Naarmate de tijd naderde voor Jezus...
om aan Zijn missie van onderwijzen te beginnen...
zag ik Hem steeds eenzamer en meditatiever.
En tegen dezelfde tijd, het dertigste jaar van Jezus...
begon Jozef achteruit te gaan.
Ik zag Jezus en Maria vaak bij hem.
Maria zat soms op de grond bij zijn bed, of op een lage, ronde driepotige kruk, die ook als tafel diende. Ik zag ze zelden eten, maar als ze dat deden, of wat verfrissing aan Jozefs bed brachten, bestond het uit drie witte, vrij lange, vierhoekige stukken, ongeveer twee vingers breed, die naast elkaar op een bordje lagen, en ik zag ook wat kleine fruit in een schaal. Ze gaven hem iets te drinken uit een mok.
Toen Jozef stervende was...
zat Maria aan het hoofdeinde van zijn bed, en hield hem in haar armen.
Jezus stond vlak naast haar, bij Jozefs borst.
De hele kamer was schitterend met licht en vol engelen.
Na zijn dood, werden zijn handen gekruist op zijn borst. Hij werd van top tot teen in een wit wikkellaken gewikkeld, in een smalle kist gelegd en in een heel mooi graf begraven, het geschenk van een goed man.
Slechts enkele mannen volgden de kist met Jezus en Maria. Maar ik zag hem vergezeld van engelen en omringd met licht. Het stoffelijk overschot van Jozef werd later door de christenen naar Bethlehem gebracht en daar begraven. Ik meen hem daar nog ongeschonden te zien liggen.
Jozef moest noodzakelijkerwijs voor de Heer sterven...
want hij zou Zijn kruisiging niet hebben kunnen verdragen.
Hij was te zachtaardig, te liefdevol.
Hij had al veel geleden onder de vervolging die Jezus van zijn twintigste tot zijn dertigste jaar had moeten doorstaan door de boosaardigheid van de Joden, want zij konden de aanblik van Hem niet verdragen. Hun jaloezie deed hen vaak uitroepen dat die timmermanszoon dacht dat hij alles beter wist dan anderen, dat hij vaak in strijd was met de leringen van de farizeeën, en dat hij altijd een schare jonge volgelingen om zich heen had.
Maria hield nooit op met onder deze vervolgingen te lijden. Zulke pijnen lijken me altijd scherper dan die van het martelaarschap. Onuitsprekelijk was de Liefde waarmee Jezus in Zijn jeugd de jaloerse vervolging van de Joden verdroeg.
Na de dood van Jozef...
verhuisden Jezus en Maria naar een klein dorpje...
van slechts een paar huizen, tussen Kafarnaüm en Bethsaïda.
Een man genaamd Levi, die erg gehecht was aan de Heilige Familie, had Jezus daar een huis gegeven om in te wonen. Het stond alleen, omringd door een sloot met stilstaand water. Een paar van Levi's mensen waren ook in het huis in de hoedanigheid van bedienden, en Levi zelf voorzag in alle benodigdheden vanuit Kafarnaüm.
Het was in dit kleine plaatsje dat Peters vader zich terugtrok...
toen hij hem de visserij in Bethsaïda overdroeg.
[emmerich]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten