Toen de koningen het nieuws van de komst van Jezus ontvingen...
troffen ze grote voorbereidingen voor Zijn ontvangst.
Bomen werden samengebonden om overdekte gangen te vormen, en er werden triomfbogen opgericht. Deze laatste waren versierd met bloemen, vruchten, allerlei soorten ornamenten en waren behangen met wandtapijten.
Zeven mannen in witte, met goud geborduurde mantels, lang en getraind, en met tulbanden op hun hoofd, versierd met goud en hoge plukjes veren, werden naar het landelijke gebied gestuurd om Jezus te ontmoeten en Hem welkom te heten.
Jezus gaf in hun aanwezigheid een instructie, waarin Hij sprak over rechtgeaarde [brave,deugdzame] heidenen die, hoewel onwetend, vroom van hart waren.
De woonplaats van de koningen was zo gerieflijk...
en zo rijk aan versieringen, dat woorden het niet kunnen beschrijven.
Het was meer een heerlijke lusttuin, dan een echte tentenstad.
De hoofdtent zag eruit als een groot kasteel. Hij bestond uit verschillende verdiepingen, opgetrokken op een stenen fundering. De onderste bestond uit balustrades waar het oog doorheen kon kijken, en de bovenste bevatten de verschillende vertrekken, terwijl rondom het immense gebouw overdekte galerijen en trappen liepen.
Soortgelijke tentkastelen stonden eromheen, allemaal met elkaar verbonden door paden, geplaveid met gekleurde stenen, versierd met afbeeldingen van sterren, bloemen en soortgelijke versieringen.
Deze wandelpaden, zo netjes en mooi, werden aan weerszijden begrensd door graspercelen en tuinen, waarvan de perken, regelmatig aangelegd, vol stonden met bloemen, slanke bomen met fijne bladeren, zoals de mirte en dwerglaurier, en allerlei soorten bessen en aromatische planten.
In het centrum van de stad...
op een met gras begroeide heuvel zoals beschreven...
verrees een zeer hoge en prachtige fontein met vele stralen.
Ze werd bekroond door een dak, ondersteund door een open colonnade...
waaromheen banken en andere stoelen waren geplaatst.
De waterstralen schoten ver rond de centrale kolom.
Hierachter stond de tempel...
met omringende colonnades, met daarin de gewelven van de koningen...
waaronder het graf van koning Seïr.
Deze tempel was aan de ene kant open...
maar aan de andere kant gesloten met deuren die naar de gewelven leidden.
Het had de vorm van een piramide met vier hoeken...
maar het dak was niet zo plat als de daken die ik in het begin van de reis van de Heer zag.
Wenteltrappen met leuningen liepen omhoog rond de piramide...
waarvan de top in opengewerkte uitvoering was.
-
Ik zag ook een tenthuis, waar aan de ene kant jongens onderwijs kregen.
En aan de andere kant, maar geheel gescheiden, werden meisjes opgeleid...
in verschillende disciplines.
De woningen van de vrouwen stonden allemaal bij elkaar, buiten deze omheining.
Ze leefden geheel gescheiden van de mannen.
Woorden kunnen niet zeggen met welke elegantie de hele stad was aangelegd...
en met welke zorg ze werd bewaard in haar schoonheid, frisheid en netheid.
De gebouwen hadden een luchtige uitstraling, gekenmerkt door eenvoud van smaak. Overal waren prachtige tuinen met zitjes om uit te rusten.
Ik zag een immense kooi, meer een groot huis dan een kooi...
van boven tot onder gevuld met vogels.
Verderop zag ik tenten en hutten waarin smeden en andere werklieden woonden.
Ik zag ook stallen en uitgestrekte weiden, vol kuddes kamelen, ezels, grote schapen met fijne wol, ook koeien met kleine koppen en grote horens, heel anders dan die van ons land.
Ik zag geen berg in deze regio, alleen zacht rijzende heuvels, niet veel hoger dan onze heidense grafheuvels.
Aan de voet van deze heuvels werden, door daarvoor gestoken pijpen, boringen gemaakt op zoek naar goud. Als de boorbuis met goud op zijn punt naar boven werd gebracht, werd de mijn in de zijkant van de heuvel geopend en werd het goud uitgegraven.
Het werd vervolgens in de buurt van de mijn gesmolten, in ovens die niet met hout werden gestookt, maar met brokken van iets bruins en helders, dat ook uit de aarde werd gegraven.
[emmerich]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten