Hoewel Jezus het heel goed wist...
vroeg Hij de herders naar het soort aanbidding dat ze beoefenden.
Hij was als een goede leraar die kind wordt met zijn kinderen.
Daarop brachten de goede mensen hun goden naar Hem, in de vorm van allerlei soorten dieren, schapen, kamelen, ezels - allemaal zeer bekwame imitaties van de dieren zelf. Ze leken van metaal te zijn gemaakt en waren bedekt met huiden. En wat helemaal lachwekkend was, alle afgoden stelden vrouwelijke dieren voor.
Ze waren voorzien van lange zakken, in navolging van uiers, waaraan rieten nippels waren bevestigd. Deze zakken vulden ze met melk, en molken ze op hun feesten, dronken en dansten en sprongen in het rond. Iedereen koos uit zijn kudde het mooiste, voortreffelijkste vee, dat hij met zorg fokte en als heilig beschouwde. Het was naar deze heilige modellen dat de arme afgodendienaars hun goden maakten, en het was met hun melk dat ze de uiers vulden.
Als ze religieuze diensten vierden, brachten ze al hun idolen samen in één tent die voor de gelegenheid was versierd, en begonnen toen met een groot feest als op een kermis. De vrouwen en kinderen waren ook aanwezig, en het melken en eten, drinken, zingen, dansen en het aanbidden van de afgoden ging krachtig door. Het was niet de sabbat die ze vierden, maar de dag erna.
Terwijl de heidenen dit alles aan Jezus vertelden en Hem hun afgoden lieten zien, zag ik de hele zaak vorm krijgen en zich voor mijn ogen afspelen.
De Heer legde hun uit wat een ellendige schaduw van ware religieuze dienst dit was, en na nog enkele woorden van die strekking, eindigde Hij met hun te vertellen dat Hij Zelf de Uitverkorene uit de kudde was. Hij was het Lam van wie alle melk vloeide, die de ziel tot zaligheid moest voeden.
Toen gebood Hij hun hun zoölogie af te schaffen, de levende dieren terug te drijven onder de kudden, en het metaal waaruit de afgoden waren samengesteld aan de armen te geven.
Ze moesten, zei Hij, altaren oprichten, daarop wierook branden voor de Almachtige Schepper, de hemelse Vader, en Hem danken.
Bovendien moesten ze bidden voor de komst van de Verlosser, en hun goederen delen met hun arme broeders, want niet ver in de woestijn woonden mensen die zo arm waren, dat ze zelfs geen tenten hadden om hen te beschermen.
Alle delen van hun geslachte vee die ze niet konden eten, moesten als offer worden verbrand, ook het brood dat op was en niet voor de armen was bestemd. De as moest op onproductieve grond worden gestrooid, waarop Jezus hun wees, om er een zegen op aan te trekken.
Terwijl Hij deze verschillende punten voorschreef, legde Hij ook de redenen uit om ze in acht te nemen.
Toen zinspeelde hij opnieuw op de koningen die hem hadden bezocht.
De mensen zeiden: já, ze hadden gehoord dat die koningen drieëndertig jaar eerder ver hadden gereisd op zoek naar de Heiland, in de hoop samen met Hem ook alles te vinden wat tot geluk en redding kon leiden.
De koningen, voegden ze eraan toe, waren teruggekeerd naar hun land, en hadden iets veranderd in hun religieuze aanbidding, maar dat was alles wat ze ooit over hen hadden gehoord.
-
Vervolgens ging Jezus met deze herders rond tussen hun kuddes en hutten en leerde ze van alles, zelfs over de verschillende kruiden die daar groeiden. Hij beloofde hen spoedig iemand te sturen om hen te instrueren.
Hij verzekerde hen dat Hij niet alleen voor de Joden op aarde was gekomen, zoals zij in hun nederigheid dachten, maar voor ieder mens die smachtte naar Zijn komst.
Van het weinige dat ze van Abraham afwisten...
had deze arme herdersstam grote achting voor soberheid opgevat.
De drie jongelingen waren op bijzondere wijze onder de indruk van dat laatste wonder van de lichtgevende wereldbol. Hun relatie met de Heer was heel anders dan die van de apostelen. Ze dienden Hem in afhankelijkheid, stilte en kinderlijke eenvoud.
In tegenstelling tot de apostelen, dienden ze hun Meester nooit van repliek.
De apostelen hadden echter een ambt/beroep...
terwijl deze jongeren als arme, afhankelijke geleerden waren.
[emmerich]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten