Het eerste bezoek...
van de Heer aan de tempel van de koningen...
vond overdag plaats, en Hij werd er door de priesters in plechtige processie naartoe begeleid vanuit het tentenkasteel. Ze droegen nu hoge mijters. Vanaf een schouder hingen linten met een aantal zilveren schilden, en van de andere arm hing de lange manipule.
De hele weg naar de tempel was behangen met gordijnen, en de priesters liepen blootsvoets. Hier en daar in de buurt van de tempel zaten vrouwen, zeer verlangend om de Heer te zien. Ze hadden kleine parasols, kleine luifels op palen, om ze tegen de zon te beschermen. Toen Jezus in de verte voorbijging, stonden ze op en bogen diep naar de grond.
In het midden van de tempel rees een pilaar op, van waaruit punthaken zich uitstrekten tot aan de vier muren, en vanaf het hoogste punt hing een wiel bedekt met sterren en bollen, dat werd gebruikt tijdens de religieuze ceremonies.
De priesters toonden Jezus een afbeelding van de kribbe...
die ze na hun terugkeer uit Bethlehem hadden laten maken.
Het was precies hetzelfde als wat ze in de ster hadden gezien, helemaal van goud, en omgeven door een plaat van hetzelfde metaal, in de vorm van een ster.
Het kleine kind, eveneens van goud, zat in een wiegje, zoals dat van Bethlehem, op een rood dekentje. Zijn handen waren gekruist op Zijn borst tot waar Hij vanaf de voeten was ingewikkeld. Zelfs het stro van de kribbe was aanwezig. Achter het hoofd van het kind zat een klein wit kroontje, maar ik weet niet meer waarvan het gemaakt was.
Behalve deze kribbe was er geen ander beeld in de tempel.
Aan de muur hing een lange rol of tablet.
Het waren de heilige geschriften...
en de letters waren voornamelijk gevormd uit symbolische figuren.
Tussen de pilaar en de kribbe stond een klein altaar, met openingen in de zijkanten, en ze sprenkelden water rond met een borsteltje, zoals wij wijwater doen.
Ik zag ook een gewijde tak, waarmee ze allerlei ceremonies uitvoerden, wat ronde broden, een kelk, en een schaal met vlees van geslachte offers.
Terwijl ze al deze dingen aan Jezus lieten zien, lichtte Hij hen in over de waarheid, en weerlegde de redenen die ze naar voren brachten voor het gebruik ervan.
Ze brachten Hem ook naar de graven van koning Seïr en zijn familie...
die onder de gewelven lagen op de overdekte weg die de piramidale tempel omringde.
Ze zagen eruit als banken die in de muur waren uitgehakt. De lichamen lagen in lange, witte gewaden en prachtige dekens hingen van hun rustplaatsen naar beneden.
Ik zag hun half-bedekte gezichten en hun handen bloot en wit als sneeuw; maar ik weet niet of het alleen hun botten waren of dat ze nog bedekt waren met een uitgedroogde huid, want ik zag dat de handen diep gegroefd waren.
Dit grafgewelf leek nogal bewoond, en in elk van de graven stond een kruk. De priesters brachten vuur en brandden wierook. Iedereen huilde, vooral de bejaarde koning Mensor, die huilde als een kind.
Jezus naderde de overblijfselen, en sprak over de doden.
Theokeno, sprekend met Jezus over Seïr...
vertelde hem dat men vaak een duif zag neerstrijken op de tak...
die ze, volgens hun gewoonte, op de deur van zijn graf plakten...
en hij vroeg wat het betekende.
Jezus antwoordde hem wat Seïrs geloof was.
Hierop antwoordde Theokeno:
'Heer, zijn geloof was gelijk aan het mijne. Nadat we de Koning van de Joden begonnen te eren, verlangde Seïr tot aan zijn dood dat alles wat hij dacht en deed, alles wat hem zou overkomen, in overeenstemming zou zijn met de Wil van die Koning."
Daarop vertelde Jezus hem dat de duif op de tak aanduidde...
dat Seïr gedoopt was met de doop van verlangen.
[emmerich]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten