Toen de vijf mannen afscheid namen...
verlieten ze allemaal samen de tent.
Ze gingen naar een tempel die was gebouwd in de vorm van een grote vierhoekige piramide, niet van steen, maar van zeer lichte materialen, zoals hout en huiden. Er was een buitentrap, van de basis naar de top.
Het werd gebouwd in een holte die in terrassen oprees, en was omgeven door trappen en borstweringen. De ronde omheining werd doorsneden door ingangen naar de verschillende delen van de tempel, en de ingangen zelf werden afgeschermd door lichte sierheggen.
Enkele honderden mensen waren al verzameld binnen de omheining.
De getrouwde vrouwen stonden achter de mannen.
De jonge meisjes, achter hen.
En als laatste de kinderen.
Op de trappen van de piramidale tempel waren verlichte bollen...
die flitsten en fonkelden net als de sterren aan de hemel...
maar ik weet niet hoe dat tot stand kwam.
Ze waren regelmatig gerangschikt, in navolging van bepaalde sterrenbeelden.
De tempel was vol mensen.
In het midden van het gebouw verrees een hoge kolom...
van waaruit balken zich uitstrekten tot aan de muren en omhoog tot in de top van de piramide...
met de lichten waarmee de buitenste bollen werden verlicht.
Het licht in de tempel was heel bijzonder.
Het was als schemering, of liever maanlicht.
Een van hen leek omhoog te staren naar een hemel vol sterren.
De maan was eveneens te zien, en ver in het midden van alles scheen de zon.
Het was een zeer vakkundig uitgevoerde opstelling, en zo natuurlijk dat het bij de toeschouwer een indruk van ontzag opwekte, vooral wanneer die bij het schemerige licht van het onderste deel van de tempel de drie afgodsbeelden zag die rond die centrale kolom waren geplaatst.
De ene leek op een mens met een vogelkop en een grote, kromme snavel. Ik zag de mensen er allerlei etenswaren aan offeren. Ze propten vogels en soortgelijke dingen in zijn enorme snavel, die in zijn lichaam vielen en er weer uit.
Een andere van deze afgoden had een kop die bijna op die van een os leek, en zat als een mens in een gehurkte houding. Ze legden vogels in zijn armen, die uitgestrekt waren alsof ze een baby wilden ontvangen.
Daarin was een vuur waarin, door de gaten die voor dat doel waren gemaakt, de aanbidders het vlees van dieren wierpen die waren geslacht en in stukken gesneden op de offertafel ervoor. De rook ontsnapte via een pijp, die in de aarde was verzonken en in verbinding stond met de buitenlucht.
Er waren geen vlammen te zien in de tempel, maar de afschuwelijke afgodsbeelden schenen met een roodachtige gloed in het schemerige licht.
Tijdens de ceremonie zong de menigte rond de piramide op een zeer opmerkelijke manier. Soms was er een enkele stem te horen, en dan weer een krachtig refrein, waarbij de tonen plotseling veranderden van klaaglijk in uitbundig. En toen de maan en de verschillende sterren verschenen, lieten ze een enthousiast welkom horen.
Ik denk dat dit afgodische feest tot zonsopgang duurde.
[emmerich]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten