maandag 20 februari 2023

star lovers 1



Toen Jezus met de drie jongelingen Cedar verliet... 

vergezelden Nazor, de leider van de synagoge, die zijn oorsprong terugvoerde tot Tobias, Salathiel, Eliud, en de jonge Titus Hem nog een groot deel van de weg. 

Ze staken de rivier over en kwamen door de heidense wijk van de stad, waar juist op dat moment een heidens feest werd gevierd en waar offers werden gebracht voor de tempel. 

De weg liep eerst naar het oosten en dan naar het zuiden, door een vlakte die tussen twee hoge bergruggen lag, soms over heidevelden, dan weer over geel of wit zand, en soms over witte kiezels. 

Eindelijk bereikten ze een groot, open stuk land, bedekt met groen, waarin een grote tent tussen de palmbomen stond, en daaromheen vele kleinere tenten. 

Hier zegende Jezus hen en nam afscheid van Zijn escorte, en vervolgde Zijn reis nog even alleen naar de tentenstad van de sterrenaanbidders. 

-

De dag liep ten einde toen Hij aankwam... 

bij een prachtige bron in een holte, omgeven door een lage dijk. 

Ernaast stond een drinklepel. 

De Heer dronk en ging toen bij de put zitten. 

De jongelingen wasten Zijn voeten en Hij, op zijn beurt, bewees hen dezelfde dienst. 

Alles werd gedaan met kinderlijke eenvoud en de aanblik was buitengewoon ontroerend. 



De vlakte was begroeid met palmbomen, weilanden... 

en op een behoorlijke afstand van elkaar stonden groepjes tenten. 

In het centrum van het geheel verrees een toren of terrasvormige piramide van nogal wat afmetingen, maar toch niet hoger dan een gewone kerk. 

Her en der verschenen wat mensen en staarden van een afstand naar Jezus. 

Niet onvermengd met ontzag, maar niemand benaderde Hem.

-

Niet ver van de put stond het grootste tentenhuis. 

Het werd bekroond door verschillende spitsen en bestond uit vele verdiepingen en appartementen, die met elkaar waren verbonden door scheidingswanden, sommige met rasters, andere alleen van canvas. Het bovenste gedeelte was bedekt met huiden. Al met al, was het erg artistiek gemaakt en erg mooi. 

Uit dit tentenkasteel kwamen vijf mannen tevoorschijn, die takken droegen, en die hun schreden in de richting van Jezus keerden. Ieder droeg een tak van een andere soort fruit in zijn hand: de ene had kleine gele blaadjes en vruchten, de andere was bedekt met rode bessen, een derde was een palmtak, de vierde droeg een wijnstoktak vol bladeren, en de vijfde droeg een tros druiven. 

Van hun middel tot de knieën droegen ze een soort wollen tuniek, met aan de zijkanten een split, en op het bovenlichaam een wijd en bol jasje, gemaakt van een soort doorzichtige, wollen stof, met mouwen die tot halverwege de elleboog reikten. 

Ze hadden een lichte huidskleur, hadden een korte zwarte baard, en lang krullend haar. Op hun hoofd zat een soort spiraalvormige muts, waaraan vele slippen rond hun slapen hingen. 



Ze benaderden Jezus en zijn metgezellen vriendelijk, groetten hen en terwijl ze hun de takken presenteerden die ze in hun handen hadden, nodigden ze hen uit om hen mee terug naar hun tent te vergezellen. De rank van de wijnstok werd aangeboden aan Jezus, degene die als leider optrad droeg een soortgelijke. 

Toen Jezus en zijn metgezellen de tent binnengingen, moesten ze op kussens zitten die met kwastjes waren afgezet, en hun werd fruit aangeboden. 

Jezus sprak maar een paar woorden. Vervolgens werden de gasten door een tentgang geleid, die was omzoomd met slaapkamers met slaapbanken en voorzien van hoge kussens, naar dat deel van de tent waarin de eetzaal was. 

In het midden van die zaal rees de pilaar op dewelke de tent steunde, en eromheen waren gevlochten guirlandes van bladeren en vruchten, wijnstoktakken, appels en druiventrossen - allemaal zo natuurlijk van uiterlijk dat ik niet kan zeggen of ze echt natuurlijk waren dan wel geschilderd. 

Hier schoven de bedienden een kleine ovale tafel uit, ongeveer zo hoog als een voetenbankje. Het was gemaakt van lichte bladen die snel konden worden geopend, met daaronder twee steunen. 

Ze spreidden eronder een gekleurd tapijt uit waarop afbeeldingen stonden van mannen zoals zijzelf, en plaatsten er kopjes en ander tafelmeubilair op. De tent was behangen met wandtapijten, zodat geen enkel deel van het canvas zelf te zien was.

-

Toen Jezus en de jonge discipelen zich op het kleed rond de tafel hadden uitgestrekt, brachten de aanwezige mannen cake die in het midden was uitgehold, allerlei soorten fruit, en honing. 

De bedienden zelf zaten op lage, ronde vouwkrukjes, de benen gekruist. Tussen hun voeten stond een kleine schijf die op een lange poot steunde, en op de schijf legden ze hun bord.

Ze bedienden hun gasten om de beurt, sommigen bleven buiten de tent met alles wat nodig was. Ik zag ze naar een andere tent gaan en daar vogels vandaan halen, die in de keuken aan het spit waren geroosterd. 

Dit keukenvertrek bestond uit slechts een lemen hut, waarin zich een opening in het dak bevond om de rook van het vuur in de haard naar buiten te laten. De vogels werden op een opmerkelijke manier geserveerd. Ze waren (ik weet niet hoe het was gedaan) bedekt met hun veren, en zagen eruit alsof ze nog leefden. 

Toen de maaltijd voorbij was, werden de gasten door vijf mannen naar hun slaapkamers begeleid, en daar waren die laatsten behoorlijk verbaasd, toen ze Jezus de voeten van de jongelingen zagen wassen, waarna zij Hem in ruil dezelfde dienst bewezen. 

Jezus legde hun de betekenis ervan uit... 

en ze besloten in de toekomst dezelfde daad van beleefdheid te beoefenen.


[emmerich]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten