Maar er waren velen die Hem niet begrepen...
en zij zeiden: 'Hoe kan hij zeggen dat hij uit de hemel is neergedaald? Hij is waarlijk de zoon van de timmerman Jozef, zijn moeder en verwanten zijn onder ons, en we kennen zelfs de ouders van zijn vader Jozef! Hij heeft vandaag gezegd dat God zijn vader is, en daarna zei hij weer dat hij de Mensenzoon is!' en ze mompelden.
Jezus zei tegen hen:
'Moppert niet onder elkaar.
Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, die Mij gezonden heeft, hem trekt.' [Joh.6:44]
Weer begrepen ze Zijn bedoeling niet.
En ze vroegen wat de woorden 'tenzij de Vader hem trekt' betekenden.
Ze namen ze vrij letterlijk.
Jezus antwoordde:
'Er staat geschreven in de Profeten: En zij zullen allen door God worden onderwezen. [Jes.54:13]
Al diegenen die het van de Vader hebben gehoord en geleerd, komen tot Mij!'
Daarop vroegen velen van hen: 'Zijn wij niet bij Hem? En hebben wij het nog niet gehoord van de Vader, geleerd van de Vader?'
Waarop Jezus antwoordde: 'Niemand heeft de Vader gezien, behalve Hij die uit God is. Wie in Mij gelooft, heeft eeuwig leven. Ik ben het Brood dat uit de hemel neerdaalt, het Brood des Levens.'
Toen zeiden ze weer onder elkaar dat ze geen brood kenden dat uit de hemel neerdaalde, behalve het manna. Jezus legde uit dat het manna niet het Brood des Levens was, want hun vaders die ervan gegeten hadden, waren dood.
Maar wie er ook at van het Brood dat uit de hemel was neergedaald, mocht niet sterven.
Hij zei dat Hij het Levende Brood was, en dat wie ervan at voor altijd zou leven.
Al deze instructies...
gingen vergezeld van volledige uitleg en citaten uit de Wet en de Profeten.
Maar de meeste Joden zouden ze niet begrijpen. Ze namen alles letterlijk volgens de gangbare, menselijke standaardbetekenis, en vroegen opnieuw:
'Wat betekent deze woorden, dat wij Hem zouden eten? En eeuwig leven? Wie heeft dan het eeuwige leven? En wie kan van Hem eten? Henoch en Elias zijn van de aarde weggenomen, en men zegt dat ze niet dood zijn. Noch weet iemand waar Malachias heen is, want niemand weet van zijn dood. Maar afgezien van deze, moeten alle andere mensen sterven.'
Jezus antwoordde door hun te vragen, of ze wisten waar Henoch en Elias waren en waar Malachias was. Wat Hemzelf betreft, deze kennis was niet voor Hem verborgen. Maar wisten ze wat Henoch geloofde? Wat Elias en Malachias profeteerden?
En Hij legde verscheidene van hun profetieën uit.
Jezus gaf die dag niet verder onderricht.
De mensen waren in een buitengewone staat van opwinding.
Ze dachten na over Zijn woorden en betwistten onderling hun betekenis.
Zelfs veel van de nieuwe discipelen, vooral die die onlangs uit het midden van Johannes waren ontvangen, twijfelden en wankelden.
Ze hadden het aantal discipelen tot zeventig doen toenemen, want tot aan deze periode had Jezus er slechts zesendertig. Het aantal vrouwen was nu ongeveer vierendertig, hoewel het aantal dat zich in dienst van de Gemeenschap bevond uiteindelijk zeventig bedroeg. Het werd verhoogd door alle hofmeesteressen, dienstmaagden en uitbaatsters van de herbergen.
[emmerich]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten