Jezus had beloofd...
om zowel voor de tweede gang van het banket als voor de wijn te zorgen...
en voor dit alles zorgden zijn moeder en Martha.
Deze tweede gang bestond uit vogels, vissen, lekkernijen met honing, fruit en een soort gebak dat Veronica had meegebracht.
Toen alles naar binnen werd gedragen en op een bijzettafeltje werd gezet, stond Jezus op, sneed het eerste stuk van elk gerecht, en ging toen weer aan tafel zitten.
De gerechten werden geserveerd, maar de wijn liet het afweten.
Jezus was ondertussen druk bezig met onderwijzen.
Toen de Heilige Maagd, die voor dit deel van het feestmaal had gezorgd, zag dat de wijn op was...
ging ze naar Jezus, en herinnerde Hem eraan dat Hij haar had verteld dat Hij voor de wijn zou zorgen.
Jezus, die over Zijn hemelse Vader onderrichte, antwoordde:
'[Me]Vrouw, wees niet bezorgd. Maak het uzelf en Mij niet lastig. Mijn uur is nog niet gekomen.'
Maria's bezorgdheid voor de bruiloftsgasten was nu volkomen weggenomen.
Ze had de zaak aan haar zoon voorgelegd, en zei nu vol vertrouwen tegen de bedienden:
'Doe alles wat Hij u zal zeggen.'
En inderdaad, na een poosje zei Jezus dat ze Hem de lege kruiken moesten brengen, en ze ondersteboven moesten houden. De kannen werden gebracht, drie waterkannen en drie wijnkannen, en dat ze leeg waren werd bewezen door ze om te keren boven een kom.
Vervolgens beval Jezus dat elk met water moesten worden gevuld. De bedienden brachten ze naar de put die zich in een gewelf in de kelder bevond, en die bestond uit een stenen stortbak, voorzien van een pomp.
Het waren aarden kannen, groot en zo zwaar dat er twee mannen nodig waren om ze te dragen, één aan elk handvat. Ze waren op verschillende afstanden van boven tot beneden doorboord met buizen die waren afgesloten met kranen. Wanneer de inhoud op een bepaalde hoogte was uitgeput, ging de volgende lagere kraan open om de inhoud uit te gieten.
Ze waren alleen op hun hoge voeten getipt.
Maria's woorden tot Jezus waren op zachte toon geuit.
Maar Jezus' antwoord, evenals Zijn bevel om water te putten, werd met luide stem gegeven.
Toen de kannen gevuld met water, zes in getal, op het bijzettafeltje waren gezet, ging Jezus erheen en zegende ze. Toen Hij Zijn plaats aan tafel weer innam, riep Hij naar een bediende: 'Schenk nu af en breng de hofmeester wat te drinken!'
Toen deze de wijn had geproefd, benaderde hij de bruidegom en zei: 'Iedereen zet eerst goede wijn neer, en als de mensen goed gedronken hebben, dan de mindere. Maar u hebt de goede wijn tot nu toe bewaard.'
Hij wist niet dat de wijn door Jezus was verstrekt, zoals Hij ook zorg droeg voor het hele verloop van het feest - dat was een geheim tussen de Heilige Familie en de familie van het bruidspaar.
Toen dronken de bruidegom en de vader van de bruid van de wijn, en hun verbazing was groot.
De bedienden protesteerden dat ze alleen water hadden getapt...
en dat de drinkbekers en glazen op tafel daarmee waren gevuld.
En nu dronk het hele gezelschap.
Het wonder veroorzaakte geen alarm of opwinding.
Integendeel, er viel een geest van stil ontzag en eerbied op hen.
Jezus leerde veel aan d.m.v. dit wonder.
Hij zei onder andere dat de wereld eerst de sterke wijn presenteert en vervolgens de half bedwelmde gast bedriegt met slechte dranken. Maar zo was het niet in het Koninkrijk dat Zijn Hemelse Vader Hem had gegeven.
Daar werd zuiver water veranderd in kostbare wijn, net zoals lauwheid in vurigheid en onverschrokken ijver.
Hij zinspeelde ook op dat banket waarop Hij op zijn twaalfde jaar, na zijn terugkeer uit de tempel, aanwezig was geweest met veel van de gasten die nu bijeen waren, die toen nog kleine jongens waren.
Hij herinnerde hen eraan dat Hij bij die gelegenheid had gesproken over brood en wijn...
en de gelijkenis had verteld van een huwelijk waarbij...
het water van lauwheid zou veranderen in de wijn van enthousiasme.
Dit, zei Hij, was nu vervuld.
Hij vertelde hen dat ze getuige moesten worden van grotere wonderen dan dit.
Dat Hij verschillende Pesachs zou vieren, om ten slotte wijn in Bloed en brood in Vlees te veranderen, en dat Hij tot het einde toe bij hen zou blijven om hen te sterken en te troosten. Na die maaltijd zouden ze Hem dingen zien overkomen, die ze nu niet konden begrijpen, zelfs al zou Hij ze uitleggen.
Jezus zei dit niet allemaal in duidelijke bewoordingen. Hij verborg het onder gelijkenissen, die ik ben vergeten, hoewel ik hun betekenis heb gegeven.
Zijn toehoorders waren vervuld van angst en verwondering...
en de wijn bracht bij allen een verandering teweeg.
Ik zag dat, niet alleen door het wonder, maar ook door het drínken van die wijn...
iedereen ware en innerlijke kracht had gekregen, iedereen was veranderd.
Deze verandering kwam overeen met de verandering die in hen eerder werd bewerkstelligd door het eten van de vrucht.
Zijn discipelen, Zijn verwanten, in één woord alle aanwezigen, waren nu overtuigd van Jezus' macht en waardigheid, evenals van Zijn zending.
Allen geloofden in Hem.
Het geloof nam onmiddellijk bezit van ieders hart.
Alles werd beter, meer verenigd, meer innerlijk.
Dit, zelfde, effect kwam tot stand bij allen die van de wijn hadden gedronken.
Jezus was op dit bruiloftsfeest als het ware voor het eerst te midden van Zijn gemeenschap.
Daar verrichtte Hij dat eerste wonder, ten gunste van hen...
en ter bevestiging van hun geloof.
[emmerich]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten