vrijdag 17 februari 2023

levens-brood 3


Boetvaardige Sint-Pieter (El Greco)

Jezus onderwees opnieuw de mensen op de heuvel buiten de stad. 

Hij zei echter niets meer over het Brood des Levens... 

maar beperkte zich tot de Zaligsprekingen en het Onze Vader. 

De menigte was erg groot, maar omdat de meeste zieken al genezen waren, was het gedrang en gehaast minder dan normaal. Het brengen van de zieken en het daaropvolgende vertrek zorgde altijd voor veel verwarring en onrust, omdat iedereen de eerste wilde zijn, zowel bij het komen als bij het gaan. 

Allen, en vooral veel van de discipelen van Johannes, waren vol verwachting, verlangend om het einde te horen van de instructie die de vorige dag was begonnen.


Boetvaardige Sint-Pieter (El Greco)


Die avond... 

terwijl Jezus in de synagoge onderwees tijdens de les van de sabbat... 

onderbraken enkele van zijn toehoorders Hem met de vraag: 'Hoe kunt Gij Uzelf het Brood des Levens noemen, nedergedaald uit de hemel, aangezien iedereen weet waar Gij vandaan komt?' 

Waarop Jezus antwoordde door alles te herhalen wat Hij al over dat onderwerp had gezegd.

De Farizeeën kwamen opnieuw met dezelfde tegenwerpingen, en toen zij een beroep deden op hun Vader Abraham en op Mozes, met de vraag hoe Hij God Zijn Vader kon noemen, stelde Jezus hun de vraag: 

'Hoe kunt gij Abraham uw Vader noemen, en Mozes uw Wetgever, aangezien geniet de geboden volgt, of het voorbeeld van Abraham en Mozes?' Toen plaatste Hij hen duidelijk hun perverse acties, en hun goddeloze en hypocriete leven voor ogen. Ze raakten in de war en woedend.

-

Nu hervatte en vervolgde Jezus Zijn instructies over het Brood des Levens. 

Hij zei: 'Het brood dat Ik zal geven, is Mijn vlees voor het leven van de wereld.' 

Bij deze woorden ging gemompel en gefluister door de menigte: 

'Hoe kan Hij ons Zijn vlees te eten geven?' 

Jezus vervolgde, en onderwees uitvoerig zoals het Evangelie vermeldt: 

'Tenzij gij het Vlees van de Zoon des Mensen eet en Zijn Bloed drinkt... 

zult gij geen leven in u hebben. 

Maar hij die Mijn Vlees eet en Mijn Bloed drinkt... 

heeft eeuwig leven, en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag. 

Want Mijn Vlees is waarlijk Vlees en Mijn Bloed is waarlijk Drank. 

Wie Mijn Vlees eet en Mijn Bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem. 

Zoals de Levende Vader Mij gezonden heeft, en Ik leef door de Vader... 

zo zal wie Mij eet, ook door Mij leven. 

Dit is het Brood dat uit de hemel is neergedaald. 

Het is geen brood zoals het manna... 

waarvan uw vaderen aten en toch stierven!

Hij die dit Brood eet, zal eeuwig leven.' 

-

Jezus legde toen veel passages uit de profeten uit. 

Vooral uit Malachias

En toonde hun vervulling in Johannes de Doper... 

over wie Hij uitvoerig sprak. 


Verloochening door St.Pieter (C.H.Bloch)


Ze vroegen wanneer Hij hun dat Voedsel zou geven waarover Hij sprak. 

Hij antwoordde duidelijk: 'Op zijn eigen tijd'. 

En gaf toen, met een merkwaardige uitdrukking, een bepaalde periode in weken te kennen. 

Ik telde terwijl Hij sprak en kreeg bij elkaar: een jaar, zes weken en enkele dagen. 

Het volk was zeer in beroering, en de Farizeeërs zorgden ervoor hen nog meer op te hitsen.

-

Daarna gaf Jezus weer les in de synagoge. 

Hij verklaarde de zesde en de zevende petitie van het Onze Vader, ook de Zaligspreking 'Zalig zijn de armen van geest.' Hij zei dat zij die geleerd zijn, zich er niet van bewust zouden moeten zijn. Net zoals de rijken niet zouden moeten weten dat ze rijkdommen bezitten. 

Toen mompelden de Joden opnieuw en zeiden: 'Wat voor nut zou zulke kennis of zulke rijkdom hebben, als de eigenaar niet wist dat hij het ene of het andere bezat?' Jezus antwoordde: 'Zalig zijn de armen van geest!' Eraan toevoegend, dat ze zich arm en nederig moeten voelen voor God, van wie alle wijsheid komt, en zonder wie alle wijsheid een gruwel is.

-

Toen de Joden Hem opnieuw ondervroegen... 

over Zijn toespraak van de vorige dag, over het Brood des Levens... 

over het eten van Zijn vlees en het drinken van Zijn bloed... 

herhaalde Hij Zijn eerdere instructie in krachtige en nauwkeurige bewoordingen. 

Veel van Zijn discipelen mompelden en zeiden: 'Dit woord is moeilijk, en wie kan het horen?' 

Jezus antwoordde dat ze niet verontwaardigd moesten zijn. Dat ze getuige zouden zijn van nog wonderbaarlijker dingen. En Hij voorspelde hun duidelijk dat ze Hem zouden vervolgen, dat zelfs de meest getrouwen onder hen Hem in de steek zouden laten, en op de vlucht zouden slaan, en dat Hij in de armen van Zijn vijanden zou vallen, die Hem ter dood zouden brengen. 

Maar, zei Hij, Hij zou Zijn ontrouwe discipelen niet in de steek laten. 

Zijn Geest zou dichtbij hen zweven. 

De woorden 'Hij zou in de armen van Zijn vijand lopen'... 

waren niet precies de woorden die Jezus gebruikte. 

Het was eerder dat Hij Zijn vijand zou omhelzen, of door hem omhelsd zou worden... 

maar ik weet niet meer precies welke... 

Het verwees naar de kus en het verraad van Judas.




Omdat de Joden nu nog meer verontwaardigd waren, zei Jezus: 

'Als je dan de Mensenzoon zult zien opstijgen naar waar Hij eerder was... Het is de geest die levend maakt, het vlees heeft geen nut. De woorden die Ik tot je heb gesproken, zijn geest en leven. Maar er zijn er onder u die niet geloven. Daarom heb Ik u gezegd: niemand kan tot Mij komen, tenzij het hem gegeven wordt door Mijn Vader.'

Deze woorden van Jezus werden door de hele synagoge met gejoel en gemompel begroet. Ongeveer dertig van de nieuwe discipelen, voornamelijk de bekrompen volgelingen van Johannes, gingen naar de Farizeeën en begonnen met hen te fluisteren en hun ongenoegen te uiten. 

Maar de apostelen en de oudere discipelen gingen dichter om Jezus heen staan. Hij ging door met onderwijzen en zei hardop: 'Het is goed dat die mannen lieten zien van wiens geest zij de kinderen zijn, voordat ze groter onheil veroorzaakten.'

-

Toen Hij de synagoge verliet... 

wilden de Farizeeën en de ontrouwe discipelen die met hen hadden samengewerkt Hem vasthouden, om met Hem te redetwisten en uitleg te eisen over vele punten. Maar de apostelen, zijn discipelen en andere vrienden omsingelden Hem, zodat Hij aan hun opdringerigheid ontsnapte, zij het onder geschreeuw en verwarring. 

Hun toespraak was van dien aard, zoals we dat van mensen uit onze tijd ook zouden kunnen horen: 'Nu hebben we het! Nu hebben we niks meer nodig! Hij heeft zonder twijfel aan ieder verstandig mens bewezen dat Hijzelf verstoken is van rede. We moeten Zijn vlees eten! We moeten Zijn bloed drinken! Hij komt uit de hemel! Hij zal opstijgen naar de hemel!'


Boetvaardige Sint-Pieter (El Greco)


Jezus ging met Zijn volgelingen, zij het via verschillende routes, naar de heuvel en de vallei ten noorden van de stad, nabij de woningen van Zorobabel en Cornelius. 

Toen ze een bepaalde plaats bereikten, begon Hij Zijn discipelen te instrueren, en toen vroeg Hij de Twaalf of ook zij Hem zouden verlaten. 

Petrus antwoordde voor allen: 'Heer, tot wie zullen wij dan gaan? Gij hebt de woorden van eeuwig leven. En wij hebben geloofd, en hebben ingezien, dat Gij de Christus zijt, de Zoon van de Levende God!' 

Jezus antwoordde o.a.:

'Ik ook heb jullie twaalf uitverkoren. 

En toch is er onder jullie een duivel!'


[emmerich]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten