Ongeveer een uur ten zuiden...
van de herberg in Dothain lag het stadje Azanoth.
Het was gebouwd op een verhoging waarop een leraarsstoel stond, en in vroegere tijden was het vaak het toneel geweest van de prediking van de Profeten. Door de activiteit van de discipelen was het bericht in de hele regio verspreid, dat Jezus op het punt stond een grote instructie te geven in die plaats, en als gevolg van dit bericht waren daar menigten uit heel Galilea bijeengekomen.
Martha was, begeleid door haar dienstmaagd, naar Magdalena gereisd in de hoop haar over te halen aanwezig te zijn bij de instructie, maar ze werd zeer hooghartig ontvangen door haar zus, met wie de zaken tot het ergste waren gekomen. Ze was, bij Martha's aankomst, bezig met haar toilet, en liet weten dat ze haar toen niet kon spreken.
Martha wachtte met onuitsprekelijk geduld op de verschijning van haar zus...
terwijl ze zich ondertussen bezig hield met bidden.
Eindelijk presenteerde de ongelukkige Magdalena zich...
haar manier van doen hooghartig, opgewonden en uitdagend.
Ze schaamde zich voor Martha's eenvoudige kleding. Ze was bang dat sommige van haar gasten haar zouden zien, daarom verzocht ze haar zo snel mogelijk weg te gaan. Maar Martha smeekte om in een hoek van het huis te mogen rusten. Zij en haar meid werden naar een kamer in een van de bijgebouwen geleid waar, hetzij door opzet of door vergetelheid, ze mochten blijven, zonder eten of drinken.
Het was toen middag.
Ondertussen kleedde Magdalena zich op voor het banket, waar ze op een rijkelijk versierde stoel zat, terwijl Martha en haar dienstmaagd in gebed waren. Na de feestvreugde ging Magdalena ten slotte naar Martha, en nam iets mee op een blauw-gerand bordje en iets te drinken.
Ze sprak Martha boos en minachtend toe. Haar hele houding was een uiting van trots, onbeschaamdheid, onbehagen en innerlijke onrust. Martha, vol nederigheid en genegenheid, nodigde Magdalena uit om nogmaals met haar mee te gaan naar de grote instructie die Jezus in de buurt zou geven.
Alle vriendinnen van Magdalena, drong Martha aan, degenen die ze onlangs had ontmoet, zouden er zijn en heel blij haar te zien. Zijzelf, Magdalena, had al getuigd van de achting die ze voor Jezus had, en nu zou ze Lazarus en Martha een plezier doen door nog een keer naar Hem toe te gaan, om Hem te horen prediken. Ze zou niet snel weer de gelegenheid hebben om de geweldige profeet te horen en tegelijkertijd al haar vrienden in haar eigen buurt te zien.
Ze had door haar zalving van Jezus, op het banket in Gabara, laten zien dat ze wist hoe ze grootheid en majesteit moest eren. Ze zou nu opnieuw Hem groeten die ze eens zo nobel en onbevreesd in het openbaar had geëerd, enzovoort, enzovoort.
Het is werkelijk onmogelijk om te zeggen hoe liefdevol Martha met haar dwalende zuster sprak, of hoe geduldig ze dier schandelijk minachtende manier van doen verdroeg. Ten slotte antwoordde Magdalena: 'Ik zál gaan. Maar niet met jou! Jij kunt je gang gaan, maar ik zal niet gezien worden met iemand die zo armoedig gekleed is. Ik zal me kleden volgens mijn positie, en zal met mijn eigen vrienden gaan.'
Bij deze woorden gingen de twee zussen uit elkaar.
Want het was erg laat.
[emmerich]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten