Ze vroegen daarop...
wat voor soort wonder Hij zou verrichten opdat ze zouden geloven. Mozes gaf hun vaders brood uit de hemel opdat ze in Hem zouden geloven, namelijk het manna. Wat, vroegen ze nu, zou Jezus hun geven?
Hierop antwoordde Jezus: 'Ik zeg u, Mozes gaf u geen brood uit de hemel, maar Mijn Vader geeft u het ware Brood uit de hemel. Want het Brood van God is dat wat uit de hemel neerdaalt en leven geeft aan de wereld.'
-
Over dit Brood onderwees Jezus nu in detail.
En sommigen van hen zeiden tegen Hem: 'Heer, geef ons altijd dit Brood!'
Maar anderen protesteerden: 'Zijn Vader geeft ons brood uit de hemel? Hoe kan dat? Zijn vader Jozef is al lang dood!'
Jezus ging door met onderwijzen over hetzelfde onderwerp, bleef er lang bij stilstaan, ontwikkelde het en legde het in de meest precieze bewoordingen uit.
Maar slechts weinigen begrepen Hem.
Anderen waanden zich wijs, ze dachten dat ze alles wisten.
De volgende dag...
vervolgde Jezus vanaf de heuvel achter het huis van Petrus het onderwerp van de toespraak van gisteren. Er waren ongeveer tweeduizend mensen aanwezig, die beurtelings van plaats wisselden, sommigen kwamen naar voren, anderen trokken zich terug, opdat allen de kans zouden krijgen om beter te horen.
Jezus veranderde ook van tijd tot tijd van positie. Hij ging van de ene plaats naar de andere, liefdevol en geduldig zijn woorden van instructie herhalend en dezelfde tegenwerpingen weerleggend. Afgezonderd van de menigte waren er vele vrouwen, gesluierd. De Farizeeërs bleven heen en weer lopen, vragen stellen en hun twijfels fluisteren onder de mensen.
-
Vandaag sprak Jezus zich in duidelijke woorden uit.
Hij zei:
'Ik ben het Brood des Levens.
Wie tot Mij komt, zal niet hongeren.
En wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorsten.
Alles wat de Vader Mij geeft, zal tot Mij komen...
en wie tot Mij komt, zal Ik niet uitwerpen.
Want Ik ben uit de hemel neergedaald, niet om Mijn eigen wil te doen...
maar de Wil van Hem die Mij gezonden heeft.
Dit is nu de Wil van de Vader, die Mij gezonden heeft:
dat van alles wat Hij Mij heeft gegeven, Ik niets zou verliezen...
maar het weer zou oprichten op de laatste dag.
En dit is de Wil van Mijn Vader die Mij gezonden heeft:
dat eenieder die de Zoon ziet en in Hem gelooft, leven mag hebben, eeuwigdurend...
en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag.'
[emmerich]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten