Er waren drie afzonderlijke kamers in het huis in Nazareth...
waarvan die van de Moeder Gods de grootste en aangenaamste was.
Daarin ontmoetten Jezus, Maria en Jozef elkaar om te bidden.
Ik zag ze zelden samen op andere momenten.
Ze stonden te bidden, hun handen gekruist op hun borst...
en ze leken hardop te spreken.
-
Ik zag ze vaak bidden bij een licht.
Ze stonden onder een lamp met meerdere pitten...
of bij een soort vertakte kandelaar, die aan de muur was bevestigd.
-
Ze waren meestal alleen...
in hun respectievelijke kamers...
terwijl Jozef in de zijne aan het werk was.
Ik zag hem stokken en latten hakken, hout schaven en een balk omhoog dragen...
terwijl Jezus hem hielp.
Maria was meestal bezig met naaien...
of breien met kleine naalden, waarbij ze op de grond zat...
haar voeten onder zich gekruist en een mandje naast haar.
-
Ze sliepen alleen.
Elk in een aparte kamer.
Het bed bestond uit een hoes die 's ochtends werd opgerold.
-
Ik zag Jezus Zijn ouders op alle mogelijke manieren bijstaan.
Ook op straat en waar de gelegenheid zich voordeed.
Opgewekt, gretig en gedienstig om iedereen te helpen.
Hij assisteerde zijn pleegvader in zijn ambacht...
of wijdde zich aan gebed en contemplatie.
Op de leeftijd van acht jaar...
ging Jezus voor het eerst met zijn ouders naar Jeruzalem voor het Paasfeest.
En elk daaropvolgend jaar deed Hij hetzelfde.
Bij die eerste bezoeken, had Jezus in Jeruzalem al de aandacht getrokken van de vrienden bij wie Zijn ouders en Hij logeerden, ook van de priesters en geleerden. Zij spraken over het vrome, intelligente kind, over de buitengewone zoon van Jozef, net zoals men onder ons, tijdens de jaarlijkse bedevaarten in het bijzonder deze of gene bescheiden, er heilig uitziende persoon, dit of dat slimme boerenkind zou kunnen opmerken, en het weer zou herkennen het volgende jaar.
-
Jezus had dus al enkele bekenden in de stad...
toen Hij op Zijn twaalfde jaar Zijn ouders, met hun vrienden en diens zonen, vergezelde naar Jeruzalem. Zijn ouders waren gewend om met de mensen uit hun deel van het land mee te lopen, en ze wisten dat Jezus, die nu voor de vijfde keer de reis maakte, altijd met de andere jongeren uit Nazareth meeging.
Maar dit keer had Jezus, op de terugreis, niet ver van de Olijfberg afscheid genomen van Zijn metgezellen, die allemaal dachten dat Hij zich bij zijn ouders had gevoegd, die hen volgden. Jezus was echter naar de kant van Jeruzalem gegaan die het dichtst bij Bethlehem ligt, naar de herberg waar de Heilige Familie ten tijde van Maria's Reiniging onderdak had gekregen.
Maria en Jozef dachten dus dat Hij voorop liep met de andere Nazareners...
terwijl deze laatsten dachten dat Hij met Zijn ouders volgde.
-
Toen ze elkaar eindelijk allemaal troffen in Gophna...
was de bezorgdheid van Maria en Jozef over Zijn afwezigheid erg groot.
Ze keerden onmiddellijk terug naar Jeruzalem, en deden onderweg en overal in de stad navraag naar Hem. Maar ze konden Hem niet vinden, omdat Hij niet was waar zij gewoonlijk verbleven.
-
Jezus had geslapen in de herberg voor de poort van Bethlehem, waar de mensen Hem en Zijn ouders kenden. Daar had Hij zich bij verschillende jongeren gevoegd, en was met hen naar twee scholen in de stad gegaan, de eerste dag naar de ene, de tweede naar de andere.
Op de ochtend van de derde dag was Hij naar een derde school in de Tempel gegaan, en in de middag naar de Tempel zelf, waar Zijn ouders Hem vonden.
Deze scholen waren allemaal verschillend, en niet allemaal louter Wet-scholen. Andere takken werden erin onderwezen. De laatstgenoemde stond in de buurt van de Tempel, en daaruit werden de Levieten en priesters gekozen.
-
Door Zijn vragen en antwoorden...
verblufte Jezus de geleerden en rabbijnen van al deze scholen zozeer...
en bracht ze zozeer in verlegenheid, dat ze op de middag van de derde dag besloten...
in de openbare collegezaal van de Tempel en in aanwezigheid van de rabbijnen die het diepst thuis waren in de verschillende wetenschappen 'de jongen Jezus eens flink te vernederen'. De schriftgeleerden en doktoren hadden het plan samen opgesteld. Want hoewel ze aanvankelijk zeer vergenoegd waren geweest, waren ze uiteindelijk boos op Hem geworden.
Ze ontmoetten elkaar in de openbare collegezaal...
midden op het tempelportiek voor het Heiligdom, op de ronde plaats waar Jezus later ook lesgaf.
Daar zag ik Jezus zitten, in een grote stoel, die Hij lang niet altijd vulde.
Om Hem heen stond een menigte bejaarde Joden in priestergewaden.
Ze luisterden aandachtig, en leken volkomen woedend.
Ik was bang dat ze Hem zouden vastgrijpen.
-
Bovenop de stoel waarop Jezus zat...
zaten bruine koppen als die van honden, groenachtig bruin...
de bovenste delen glinsterend en fonkeldend met een geel licht.
Er waren soortgelijke hoofden en figuren op verschillende lange tafels of banken...
die zijwaarts van deze plek in de tempel stonden, bedekt met offergaven.
De plaats was erg groot en zo druk dat je je nauwelijks in een kerk waande.
-
Omdat Jezus op de scholen eerder Zijn antwoorden en uitleg telkens geïllustreerd had met allerlei voorbeelden uit de natuur, uit kunst en wetenschap, hadden de schriftgeleerden en doktoren naarstig meesters in al deze takken bij elkaar gebracht. Zij begonnen nu een voor een met Hem te redetwisten.
Jezus merkte op dat, hoewel zulke onderwerpen eigenlijk niet geschikt leken voor de Tempel, Hij ze toch zou bespreken, omdat het de Wil van Zijn Vader was.
Maar ze begrepen niet dat Hij naar Zijn Hemelse Vader verwees.
Ze dachten dat Jozef Hem had opgedragen om te pronken met Zijn geleerdheid.
Jezus antwoordde nu...
en onderwees in de medicijnen.
Hij beschreef het hele menselijke lichaam...
op een manier die ver buiten het bereik van zelfs de allergeleerdste lag.
Met hetzelfde gemak sprak hij over astronomie, architectuur, landbouw, meetkunde, rekenkunde, rechtspraak, kortom, over elk onderwerp dat hem werd voorgelegd.
Hij wist alles zo vakkundig toe te passen op de Wet en de Belofte, op de Profetieën, op de Tempel, op de Mysteriën van aanbidding en opoffering, dat Zijn verraste en verwarde toehoorders achtereenvolgens overgingen van verbazing en bewondering tot woede en schaamte.
Ze waren woedend over het horen van sommige dingen die ze nooit eerder wisten.
En over het horen van andere zaken die ze nooit eerder hadden begrepen.
-
Jezus was al twee uur aan het onderwijzen...
toen Jozef en Maria de tempel binnengingen.
Ze informeerden naar hun kind bij de levieten die ze kenden...
en kregen als antwoord dat Hij bij de dokters in de collegezaal was.
Maar omdat ze niet vrij waren om die zaal zomaar naarbinnen te gaan...
stuurde men een van de levieten naar binnen om Jezus te roepen.
-
Jezus liet hen weten dat Hij eerst moest afmaken waar Hij toen mee bezig was.
Maria vond het erg vervelend dat Hij niet meteen gehoorzaamde...
want dit was de eerste keer dat Hij Zijn ouders te kennen gaf...
dat Hij andere bevelen dan die van hen te vervullen had.
Hij ging nog een uur door met onderwijzen.
En toen verliet Hij de zaal en voegde zich bij Zijn ouders...
in het Hof van Israël, het Hof van de Vrouwen...
en liet Zijn toehoorders ontsteld, verward en woedend achter.
Jozef was behoorlijk onder de indruk en verbaasd...
maar hij bewaarde een nederig stilzwijgen.
Maar Maria naderde Jezus en zei:
'Kind, waarom hebt Gij ons dit aangedaan?
Zie, hoe bedroefd Uw vader en ik U hebben gezocht!'
-
Maar Jezus antwoordde ernstig:
'Waarom hebt ge Mij gezocht?
Weet ge dan niet dat Ik bezig moet zijn met de zaken van Mijn Vader?'
Maar ze begrepen het niet.
-
Ze begonnen meteen met Hem aan hun reis naar huis.
De omstanders staarden hen verbaasd aan...
en ik was bang dat ze de jongen wilden vastpakken...
want ik zag dat sommigen van hen woedend waren.
Ik verwonderde me erover dat ze de Heilige Familie zo vreedzaam lieten vertrekken.
Hoewel de menigte dicht was, werd er toch een breed pad gemaakt...
om de Heilige Familie te laten passeren.
-
Ik zag alle details...
en hoorde bijna het hele onderwijs van Jezus...
maar ik kan me niet alles herinneren.
Het maakte grote indruk op de schriftgeleerden. Sommigen registreerden de affaire als een opmerkelijke gebeurtenis, terwijl er hier en daar ook werd rond gefluisterd, wat aanleiding gaf tot allerlei opmerkingen en valse berichten.
Maar de ware bewering hielden de schriftgeleerden voor zich. Ze spraken over Jezus als over een zeer buitengewone jongen, die inderdaad over voortreffelijke talenten beschikte, maar zeiden erbij dat die talenten moesten worden ontwikkeld.
-
Ik zag de Heilige Familie weer de stad verlaten...
waarbuiten ze zich voegden bij een gezelschap van ongeveer drie mannen, twee vrouwen en enkele kinderen. Ik kende ze niet, maar ze bleken uit Nazareth te komen. Ze gingen samen naar verschillende plaatsen in Jeruzalem, ook naar de Olijfberg.
Ze dwaalden door de prachtige lusthoven die ze daar aantroffen, af en toe stilstaand om te bidden, hun handen gekruist op hun borst. Ik zag ze ook over een brug gaan die een beek overspande. Dit rondlopen en bidden van het kleine gezelschap deed me sterk denken aan een pelgrimstocht.
Toen Jezus in Nazareth was teruggekeerd...
zag ik een feestmaal in het huis van Anna, waar alle jongeren en meisjes samenkwamen onder hun vrienden en verwanten. Ik weet niet of het een feest van vreugde was omdat Jezus gevonden was, een feest dat gevierd werd bij de terugkeer van de Paasreis, of een gebruikelijk feest na de voltooiing van het twaalfde levensjaar van een zoon. Wat het ook geweest mag zijn, Jezus leek er wel het voorwerp van te zijn.
Boven de tafel waren mooie priëlen opgericht, waaraan guirlandes van wijnbladeren en korenaren hingen. De kinderen kregen druiven en kleine broodjes voorgeschoteld. Op dit feest waren drieëndertig jongens aanwezig, allemaal toekomstige discipelen van Jezus, en ik kreeg een instructie over de jaren van Jezus' leven.
-
Gedurende het hele feest onderrichtte Jezus de andere jongens...
en legde hun een zeer wonderbaarlijke gelijkenis uit, die echter slechts half werd begrepen.
Het was van een bruiloftsfeest waarop water in wijn kon worden veranderd, en de lauwe gasten in ijverige vrienden. En ook, van een huwelijksfeest waar de wijn in bloed kon worden veranderd, en het brood in vlees, welk bloed en vlees tot het einde der wereld bij de gasten zou blijven, als kracht en troost, als een levende band van eenheid.
Hij zei ook tegen een van de jongeren, een familielid genaamd Nathanael:
'Ik zal bij jouw huwelijk aanwezig zijn.'
-
Vanaf zijn twaalfde jaar...
was Jezus altijd als leraar onder zijn metgezellen.
Hij zat vaak tussen hen om hen te instrueren...
of liep met hen door het land.
[emmerich]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten