Tot nu toe reisden Maria en Jozef niet over grote wegen.
Hoewel ze verschillende handelsroutes doorkruisten die van de Jordaan naar Samaria liepen en naar de wegen die van Syrië naar Egypte leiden.
Nee, tot nu toe waren de wegen waarover ze kwamen, met uitzondering van die ene brede, erg smal en liepen ze over de bergen. Je moest heel voorzichtig zijn bij het lopen, maar het ezeltje kon veilig zijn weg vinden.
Dan zag ik de reizigers aankomen bij een huis waarvan de eigenaar aanvankelijk onbeleefd was tegen Jozef. Hij wierp het licht op Maria's gezicht en grapte tegen Jozef dat hij zo'n jonge bruid had. Maar de vrouw van de man nam hen in huis, gaf hen onderdak in een bijgebouw, en bood hen wat broodjes aan.
-
Toen ze deze plek verlieten...
zochten ze vervolgens onderdak in een grote boerderij...
waar ze ook niet bijzonder hartelijk werden ontvangen.
De herbergiers waren jong en schonken weinig aandacht aan Maria en Jozef. Dit waren geen eenvoudige herders, maar rijke boeren, zoals wij die hier [in Coesfeld en Dülmen] hebben, in belsga genomen door de wereld, de handel enz.
Ik zag een oude man met een wandelstok door het huis lopen.
-
Vanaf hier hadden ze nog zeven uur reizen naar Bethlehem...
maar ze namen niet de rechtstreekse route daarheen, omdat het bergachtig was en in dit seizoen te moeilijk. Ze volgden de kleine ezelin door het land tussen Jeruzalem en de Jordaan.
En ik zag ze rond het middaguur aankomen bij een groot herdershuis, ongeveer twee uur van Johannes doopplek aan de Jordaan. Jezus bracht daar eens een nacht door, na zijn doop.
Bij dat herdershuis was nog een ander, voor het boerderij- en schaapsgerei, en op het erf was een bron van waaruit het water via leidingen naar badkuipen werd geleid. Er was hier een grote publieke ruimte, en het aantal bedienden dat er hun maaltijden gebruikte, ging en kwam.
De herbergier ontving de reizigers heel vriendelijk, en hij was zeer gedienstig. Hij stond erop dat een van de bedienden de voeten van Jozef bij de bron zou wassen. Hij voorzag hem ook van verse kledingstukken, terwijl hij de uitgetrokken kleding aan het luchten en borstelen was.
Een dienstmaagd bewees Maria dezelfde diensten, want de vrouw des huizes was gebrekkig in haar verschijning, ze leefde teruggetrokken. Zij was dezelfde die Jezus later genas van 'een ziekte van dertig jaren.' Hij vertelde haar daarbij dat die ziekte haar was overvallen als straf, voor haar gebrek aan gastvrijheid jegens Zijn familieleden.
-
Maar ik weet de reden...
waarom ze niet bij Maria en Jozef is verschenen.
Ze was jong en nogal frivool. Ze had een blik op de Heilige Maagd opgevangen, had misschien een woord tegen haar gesproken, ik herinner me nu niet alle omstandigheden, en had een gevoel van jaloezie opgevat, vanwege haar schoonheid. Het was om díe reden dat ze zich bij deze gelegenheid afgezonderd hield.
Er waren enkele kinderen in huis.
Bij hun vertrek rond het middaguur...
werden Maria en Jozef een deel van de weg vergezeld door enkele mensen van de herberg.
Ze trokken westwaarts naar Bethlehem en kwamen na een reis van ongeveer twee uur aan bij een klein dorp dat bestond uit een lange rij huizen met tuinen en binnenplaatsen, aan weerszijden van een brede hoofdweg.
Jozef had hier connecties zoals die voortgekomen uit het tweede huwelijk van een stiefvader of stiefmoeder. Hun huis was prachtig gelegen en erg mooi. Maar Maria en Jozef gingen er niet naar binnen. Ze doorkruisten de plaats en gingen een half uur rechtdoor in de richting van Jeruzalem...
toen ze bij een herberg kwamen...
waar een menigte was verzameld voor een begrafenis.
De kozijnwanden in het huis waren voor de schoorsteen en de haard verwijderd. De open haard was met zwart gedrapeerd en ervoor stond een kist die in dezelfde sombere tint was gehuld. De mannelijke rouwenden droegen lange zwarte gewaden, met korte witte eroverheen, en sommigen hadden ruwe, zwarte manipels op hun armen. Allen waren aan het bidden.
In een ander vertrek zaten de vrouwen geheel gehuld in hun grote sluiers.
Er was in de tuin een grote fontein met verschillende kranen.
De eigenaren van het huis, die de zorg voor de begrafenis op zich namen, lieten het aan de bedienden over om Maria en Jozef te ontvangen. Dit werd dienovereenkomstig gedaan en de gebruikelijke diensten werden bewezen aan de heilige reizigers.
Tapijten, of matten, werden van hun rollen bij het plafond neergelaten, en er werd een ruimte met gordijnen voor hen ingericht.
Na enige tijd...
zag ik de mensen van het huis met hen in gesprek.
De witte kleren waren terzijde gelegd. Ik zag heel veel bedden tegen de muren opgerold. Ze konden volledig van elkaar worden gescheiden door middel van de matten die vanaf de plafonds naar beneden kwamen.
De volgende ochtend vroeg vertrokken Maria en Jozef weer. De goede vrouw des huizes vertelde hen dat ze mochten blijven, omdat Maria ieder uur kon gaan bevallen. Maar Maria zei met neergelaten sluier dat ze nog zes- of achtendertig uur had. De vrouw wilde hen toch graag houden, maar niet in haar eigen huis.
-
Ik zag de echtgenoot, terwijl Jozef en Maria vertrokken, met Jozef nog praten over zijn beesten. Jozef prees de ezel zeer, en vertelde hem dat hij de andere had meegenomen voor het geval dat het nodig was.
Toen de mensen zeiden dat het moeilijk was om in Bethlehem onderdak te krijgen, antwoordde Jozef dat hij daar vrienden had en dat Maria en hij zeker goed zouden worden ontvangen.
Dit gaf me zo'n medelijden.
Jozef sprak hier altijd met zoveel vertrouwen over.
Ik hoorde hem onderweg hetzelfde opmerken tegen Maria.
Het gebeurde zo op de laatste dagen van de reis...
toen ze Bethlehem naderden...
dat Maria smachtte naar rust en verfrissing.
Jozef week een half uur van de weg af...
naar een plek waar hij, bij een eerdere gelegenheid, een prachtige vijgenboom met fruit had ontdekt.
Er stonden stoelen omheen, waar vermoeide reizigers op konden rusten.
Maar toen ze daar aankwamen, ontdekten ze tot hun grote teleurstelling dat hij op dat moment behoorlijk verstoken van vruchten was.
In latere jaren gebeurde er iets in verband met Jezus, in de buurt van die boom.
Hij droeg nooit meer fruit, hoewel hij groen bleef.
Jezus vervloekte hem, en hij verschrompelde.
[emmerich]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten