dinsdag 12 augustus 2025

OLV van dachau 2



'Van 1940 tot de bevrijding in 1945

werden gevangengenomen geestelijken uit alle concentratiekampen en gevangenissen van het Duitse Rijk en uit al de veroverde landen overgebracht naar concentratiekamp Dachau en gehuisvest in drie afzonderlijke blokken, door de gevangenen priesterblokken genoemd, en door de SS-bewakers papenblokken.

In totaal vormden 2800 geestelijken een internationale en oecumenische gemeenschap van lijden en gebed. De grootste groep kwam uit Polen (1800 geestelijken), de op één na grootste groep uit Duitsland en Oostenrijk (met meer dan 500 geestelijken). Meer dan 1000 van hen werden vermoord in het kamp, van wie ongeveer 900 mannen uit Polen.


In 1941 werd, na onderhandelingen met de Heilige Stoel en de Duitse Bisschoppenconferentie, de bouw van een kapel in een van de priesterblokken bevolen om de geestelijken de mogelijkheid te geven daar dagelijks de eucharistie te vieren.

Zij beschouwden dit als een wonder en een grote hulp. Dit maakte een intens spiritueel leven mogelijk, wat ook een grote impact had op het hele kamp.

De Heilige Communie werd in het geheim naar de gevangen leken-kameraden gesmokkeld, die officieel immers de kapel niet mochten betreden, met gevaar voor eigen leven. Er zijn ook getuigenissen van leken die, ondanks het verbod, toch dagelijks de Heilige Mis in de kapel bijwoonden.

Deze kapel, zo dierbaar voor velen, werd geleidelijk - en in het geheim - steeds meer ingericht en versierd door de gevangen geestelijken.'


-Sixtijnse Madonna (Rafaël)-


In 1941 werd een Madonna-schilderij van Maria Spötl

op het dressoir geplaatst, rechts van het altaar.

En, aanvullend, aan de achterwand van de kapel, hing een prachtige kleurenprint van Rafaëls Sixtijnse Madonna in een brede lijst, een donatie van het parochiekantoor van Dachau.

Zelfs vóór 1943 - komst van het beeld uit Breslau - was dus de verering van de Moeder Gods zeer belangrijk voor de geestelijkheid en een grote bron van troost.


De zalige Alojs Andritzki (vermoord in 1942) berichtte hier 33 keer over in zijn brieven vanuit het concentratiekamp. Ze laten telkens zien hoe de verering van de Moeder Gods destijds werd gecultiveerd:

"...gedenken we de dierbare Koningin-Moeder, de sterke en toch zo tederhartige hemelse vrouw. Ter ere van haar offeren we de mooiste lentebloemen. Ook ik ben daarbij, weliswaar niet met zichtbare bloemen, maar des te met meer met oprechte toewijding van spirituele bloemen. Vooral de twee bloemen van geduld en liefde wil ik offeren..."

Hij beschrijft verder de Moeder Gods als de "oorzaak van onze vreugde".

En een ander citaat luidt: "Zij is inderdaad onze Moeder, die bij de dierbare Heer voorspreekt voor het voortdurende welzijn van lichaam en ziel, zodat wij bevrijd mogen worden van het lijden van deze tijd en deel mogen hebben aan de eeuwige vreugde."


[bron]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten