'De nieuwe militaire gezagsdragers
herstellen Zolli in zijn functie van opperrabbijn van de joodse gemeenschap.
Ze geven hem ook zijn Italiaanse nationaliteit terug.
In de synagoog leidt hij de religieuze dienst van Jom Kipoer,
de Dag van de Verzoening, in oktober 1944 (63 jaar oud):
"De dag liep ten einde en ik was alleen te midden van een groot aantal personen.
Het leek alsof een soort van mist mij begon te omhullen."
De duisternis palmt geleidelijk het gebouw in,
terwijl de twee assistenten links en rechts van de rabbijn de dienst afronden.
Hijzelf is in stilte verzonken.
"Plotseling zag ik met de ogen van de geest een grote weide,
en midden op het groene gras stond Jezus Christus in een witte mantel;
boven Hem was de hemel helderblauw.
Dit visioen vervulde mij met een onbeschrijflijke blijdschap..."
"Op dat moment hoorde ik in het diepst van mijn hart deze woorden:
'Jij bent hier voor de laatste keer. Vanaf nu zul je Mij volgen!'
Ik nam deze woorden met de grootste sereniteit in mij op
en mijn hart antwoordde ogenblikkelijk:
'Amen, het zij zo, het moet zo zijn.'"
Thuisgekomen vertrouwt zijn vrouw Emma hem een vreemd verhaal toe:
"Terwijl jij vandaag vóór de Ark en de Torah stond, scheen het me toe dat ik Jezus Christus vlakbij jou zag staan. Hij was in het wit gekleed, en Hij legde Zijn hand op je hoofd alsof hij je zegende."
Dan roept zijn dochter Miriam hem: "Papa!"
Zolli gaat haar kamer binnen en vraagt: "Wat is er?"
"Jullie spraken net over Jezus Christus. Weet je, papa, deze avond was ik juist aan het dromen over een beeltenis van Jezus, heel groot, en helemaal wit als marmer, maar ik herinner me niet meer wat er daarna gebeurde.
Ze zijn dus met drie tegelijk.
Zolli kan niet meer twijfelen aan de roepstem die hij in het diepst van zijn hart gehoord heeft.
Hij geeft zijn ontslag als opperrabbijn van de joodse gemeenschap van Rome, en gaat daarop heel nederig een onbekend priester vragen om hem te onderrichten.
Op 17 februari 1945
dient Mgr. Luigi Traglia hem in de kerk van Santa Maria degli Angeli [niet ver van het huidige station] het doopsel toe. Hij kiest als voornaam Eugenio, als eerbetuiging aan Paus Pius XII, die zoveel voor de joden gedaan heeft tijdens de oorlog.
Emma, zijn echtgenote, wordt dezelfde dag gedoopt,
en voegt aan haar voornaam die van Maria toe.
De dag daarop laat pater Paolo Dezza, toen rector van de Gregoriaanse Universiteit, hen allebei hun Eerste Communie doen. Nog enkele dagen later ontvangen zij het sacrament van het Vormsel uit de handen van Mgr. Fogar, bisschop van Triëst in de tijd dat Zolli er opperrabbijn was.
Hij liet pater Dezza hem vooraf gezegd: "Mijn vraag om gedoopt te worden is geen 'do ut des'. Ik vraag het doopwater en anders niets. Ik ben arm en zal arm leven. Ik heb vertrouwen in de Voorzienigheid."
Hij wás inderdaad arm. Zo arm dat hij zelfs geen geld had om de avond van zijn doopsel te dineren. Mgr. Traglia moest hem vijftig lires lenen.
Hij was ook arm van hart,
en trad in oktober 1946, op zijn vijfenzestigste,
toe tot de Derde Orde van Sint-Franciscus.'
[bron]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten