'Het is mooi, het is groots,
het is nobel, genereus... maar is het waar?
Is het niet gewoon een enorme illusie?
Daphne is nog ver verwijderd van geloof.
Ze heeft nog steeds vele bezwaren.
Maar diep van binnen bevredigt het agnosticisme haar niet langer.
De grote vraag is Jezus Christus.
Maar om Zijn leven te gaan bestuderen,
voelt Daphne zich geblokkeerd door de wonderen.
Ze voelt zich erdoor afgestoten, ze aarzelt.
Maar bij nader inzien, moet ze toegeven
dat deze gepassioneerde reactie onredelijk is.
Ze ziet in : "Het is wetenschappelijker
om de mogelijkheid van een wonder te onderzoeken
dan om het a priori te weigeren."
Het methodisch lezen van de vier evangeliën is vervolgens een ware omwenteling.
Ze kende er slechts fragmenten van. En ontdekt nu, alles bij elkaar genomen, een leer die zo rijk, zo diepgaand en tegelijkertijd zo eenvoudig, zo evenwichtig is... dat het moeilijk te accepteren valt dat een gewone mens, zelfs een profeet of heilige, er de auteur van zou zijn.
Kan ze dan al erkennen dat Jezus God is?
Daphne is daar nog niet klaar voor.
Ze is gefascineerd door Zijn persoonlijkheid,
maar kan nog geen conclusie trekken.
"Ik realiseerde me heel goed
dat het erkennen van de waarde van het Evangelie
zou betekenen dat ik Christus en Rome moest accepteren.
Ik had een lange periode van bezinning nodig..."'
[bron]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten