Sommige van Efrems werken...
zijn onderzocht door feministische geleerden...
die de integratie van vrouwelijke beelden in zijn teksten hebben geanalyseerd. Ze onderzochten ook de uitvoeringspraktijk van vrouwenkoren die zijn 'madrāšê' (onderwijzende hymnen) zongen en zingen, vaak met begeleidende lier.
De leden van deze vrouwenkoren waren dan steeds Dochters van het Verbond, voorlopers van wat wij nu kennen als nonnen, een belangrijke instelling in het historische Syrische christendom. Efrem zou zelf een 'Zoon van het Verbond' zijn geweest, de mannelijke 'kloostertak'...
Efrem geloofde, net als vele Syrische liturgische dichters, dat vrouwenstemmen belangrijk waren om te horen in de kerk. Aangezien ze waren gemodelleerd naar Maria, de moeder van Jezus, wier aanvaarding van Gods roeping leidde tot de redding voor allen, door de geboorte van Jezus.
Een variant van de madrāšê, de 'soghyatha', werd overigens gezongen in een gemoedelijke stijl tussen mannen- en vrouwenkoren. Het vrouwenkoor zou dan de rol van bijbelse vrouwen zingen en het mannenkoor de mannenrol.
Door de rol van het zingen van Ephrems madrāšê kregen in elk geval...
vrouwenkoren een rol in de eredienst.
[wiki]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten