zaterdag 10 juni 2023

edward poppe 9




Omdat het Gentse seminarie ten gevolge van de oorlog gesloten is... 

neemt de jonge Poppe begin januari 1915 zijn intrek in het Aartsbisschoppelijk Grootseminarie van Mechelen voor zijn derde jaar theologie.

We worden getroffen door de ernst waarmee hij zich voorbereidt om de wijdingen te ontvangen. Van de Velde spreekt al te snel over 'scrupules'... Daar is niets van aan, zoals zijn jovialiteit bewijst: zijn geestelijke directeurs moeten hem meer dan eens aansporen tot wat minder uitbundigheid, tot meer soberheid in het uitdrukken van zijn affectie. Hij is niet scrupuleus, hij wil in alles zoveel mogelijk overeenstemmen met de Goddelijke Wil. 

-

Uit het laatste jaar van zijn voorbereiding op het priesterschap hebben we veel geestelijke nota’s die onderstrepen hoe hij het lijden aanvaardt, en hoe vurig hij ernaar verlangt arm te zijn en volgens het Evangelie te leven. Met Lichtmis vraagt hij aan zijn hemelse Moeder: 'O Moederke, ik weet dat de volmaaktheid van mijn leven moet steunen op de geest van armoede. Leer me de ware Christus aan de wereld tonen.' 

En ook: 'Bevrijd mij van de berusting die ik vinden zou in een leven van onvolmaaktheid, bewaar mij voor halfslachtigheid. Geef mij de kracht om de volmaaktheid te blijven nastreven, en laat niet toe dat Uw kind in verderfelijke onbenulligheid zou vervallen.' Het is het 'Todo o nada', het 'Alles of niets' van Sint-Jan van het Kruis.



In april 1915... 

opent het Seminarie van Gent eindelijk opnieuw zijn deuren. Edward vindt er verschillende vrienden gezond en wel terug. Anderen, zo komt hij te weten, vechten aan het front.

Eén van de eerste conferenties die president De Baets houdt, maakt op de jonge seminarist een diepe indruk: 'De priester is een andere Christus'... Edward geeft zich onmiddellijk en volledig over aan de voorbereiding op een heilig priesterschap. Aan zijn zus, zr. Maria-Desirée, schrijft hij: 'Laat ons trachten, als kinderen van Maria, met betrouwen en liefde en zonder vrees de heiligheid van onze staat te bereiken. Vraag gij het voor mij, zoals ik voor u.'

Meer en meer is hij ervan overtuigd dat een priester niets duurzaams zal verwezenlijken als hij datgene wat hij preekt ook niet integraal beleeft. In zijn geestelijk dagboek noteert hij: 'Ik moet geen enkele vrees hebben om mij totaal in de wateren van Gods goedheid en genade te storten, om mij te verliezen in Maria. Spreek Heer, uw dienaar luistert. Ik zal God niets weigeren als Hij spreekt door mijn geestelijke leider of door een ingeving. Ik moet een heilige, een echte heilige worden. Zoveel zielen die wachten zullen erdoor gered worden.'



Op 29 mei... 

wordt Edward tot subdiaken gewijd, waarbij hij de eed tegen het modernisme aflegt. 

De H. Pius X heeft die eed verplicht gesteld om een dam op te werpen tegen de grote ketterij van de twintigste eeuw. Van de Velde vermeldt het feit, maar besteedt er verder – niet verwonderlijk! – geen woord aan, terwijl Odilo Jacobs de tekst weergeeft die Edward ’s avonds in zijn geestelijk dagboek noteert:

'Vandaag heb ik onder eed gezworen, tot aan mijn laatste levensadem toe, met heel mijn geest en heel mijn hart, met heel mijn ziel en in al mijn daden, onwankelbaar gehecht te blijven aan al de punten van ’t geloof en aan ieder in’t bijzonder, zoals ze door Christus, de Waarheid zelf, werden geopenbaard en door onze zoete en onfeilbare Moeder de H. Kerk worden voorgehouden. 

Trouw zal ik de geest der Kerk volgen en aan geen verwaand uitvindsel van mijn eigen klein verstandje toegeven... Het modernisme met zijn geest, dat zo traag is om het bovennatuurlijke te aanvaarden, van geen mirakelen wil horen, de andersdenkenden bewondert en onze Moeder de H. Kerk wantrouwt, dat bloost over ’t geloof aan ’t vagevuur en zwijgt over het punt van de hel, verfoei ik uit al mijn krachten, en zodra ik iets van die geest in mij of in anderen ontwaar, zal ik dat onmiddellijk trachten uit te roeien.'"


[bron]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten