"Op 11 augustus 1921...
verscheen in het Belgisch Staatsblad een nieuwe wet met betrekking tot de dienstplicht: voortaan moesten alle geestelijken in vredestijd de opleiding van brancardier volgen in een speciaal aan hen voorbehouden oefencentrum, het CIBI (Centre d’instruction des brancardiers et des infirmiers), dat gevestigd werd in Leopoldsburg.
De eerste 88 Cibisten kwamen daar aan in december van hetzelfde jaar. Een nieuwe lichting kwam de eerste versterken in februari 1922, en een derde een half jaar later.
-
De bisschoppen van België...
stelden een bijzondere aalmoezenier aan
'om de jonge geestelijken te leiden gedurende de gevaarlijke periode van hun diensttijd, en om voor zover mogelijk het CIBI-leven aan kloosterregel of seminariereglement aan te passen'.
Al snel bleek echter dat de taak te zwaar zou worden om door één man gedragen te worden; de benoeming van een afzonderlijk geestelijk leidsman was wenselijk.
-
Op 18 september 1922 begeeft priester Poppe, van wie de gezondheid lichtjes verbeterd is, zich naar Mechelen op vraag van kardinaal Mercier. Edward heeft al zijn papieren over de Eucharistische Kruistocht bij zich, want hij denkt dat de aartsbisschop hem daarover wil spreken.
Het is de allereerste keer dat Mercier de heilige priester ontmoet, en hij is erg onder de indruk: 'Toen ik hem voor het eerst zag', zal de kardinaal later op een priesterretraite vertellen, 'werd ik plots geroerd tot in het diepste van mijn ziel. Er scheen een genadevloed van hem uit te gaan...'
Mercier komt meteen ter zake:
hij wil Edward geestelijk directeur maken van de Cibisten.
Het is een belangrijke opdracht die Edward krijgt en die hij meteen aanvaardt, omdat hij 'alles wil wat de gehoorzaamheid van mij verlangt en geen ander verlangen koester dan te gehoorzamen.'
Heel de Belgische klooster- en priesterschap zal voortaan door zijn handen gaan om licht en sterkte te ontvangen.
-
De aalmoezenier van het CIBI huurt voor Edward heel de eerste verdieping van een café, met toegang via een zijdeur. Daar komt de 31-jarige priester op 10 oktober 1922 toe, met zijn povere meubeltjes en huisraad, en met zijn vele margarinedozen waarin de documentatie over de E.K. en de Mariadevotie steekt.
Eén kamer laat hij onmiddellijk inrichten als kapel, een andere als studeerkamer en plek voor gesprekken met de Cibisten die hem persoonlijk willen spreken.
-
Die avond...
verzamelen zijn nieuwe geestelijke kinderen zich in het feestzaaltje van het café.
Een van hen heet priester Poppe van harte welkom en zegt hoe blij ze zijn om hem, de heilige priester en beroemde apostel van de Eucharistische Kruistocht, in hun midden te ontvangen als hun vader.
Dan staat Edward recht om zijn cibisten toe te spreken:
'Uw ideaal is het ons volk, onze kinderen te redden. Dat kunt ge door de heiligheid! Vooraleer ge de zaal verlaat, zult ge allemaal het besluit nemen hier heilig te worden...
Beste vrienden, geeft u niet half aan Jezus. Jezus immers geeft zich ook niet half aan u. Morgenvroeg zal Hij zich weerom slachtofferen voor u, en door de H.Hostie in u komen. Niet half en half, maar heel en gans. Geeft u dus zonder voorbehoud. Zoekt in mij niet de mens, niet de redenaar of wat anders, maar Jezus, die ik zo natuurgetrouw mogelijk wil geven.
Ik bid Maria, mijn Moeder, ook de uwe, de Moeder der Kerk, de Moeder van Jezus, de Moeder der goddelijke genade dat ze zou aanvullen wat er aan mijn woord ontbreekt, opdat gij allen nog vandaag vast besloten moogt zijn heilige priesters, heilige kloosterlingen te worden.'
Met deze woorden wint de nieuwe bestuurder onmiddellijk het hart en het vertrouwen van zijn toehoorders. 'Het geeft de indruk', zo formuleert een Cibist het in zijn geestelijk dagboek, 'dat hij zo-even in de Kerk met Jezus gesproken heeft en ons getrouw komt nazeggen wat de goddelijke Vriend en Meester hem toefluisterde.'
Vijftien maanden lang zal Edward de zware taak vervullen. Wonderlijk genoeg lijdt zijn gezondheid er niet onder, integendeel, zijn eetlust verbetert, zijn werkkracht vergroot en hij kan de vele voorzorgsmaatregelen om zichzelf te sparen geleidelijk achterwege laten.
Bovenal voelt hij een diepe innerlijke vrede. Jezus zet de zielen voor hem open, schrijft hij, en hij stelt elk moment 'Gods wondere genadewerking' vast.
-
8 juni 1923...
feestdag van het H. Hart...
wordt in het CIBI gevierd als de dag van de Eucharistische Kruistocht.
In zijn wekelijkse conferenties en dagelijkse 'woordjes' heeft Edward voortdurend over de eucharistische methode gesproken en getracht de seminaristen op te leiden tot toekomstige leiders van de E.K.-beweging. De vlam van zijn eigen liefde slaat over in de harten van zijn leerlingen en de idealen van de Eucharistische Kruistocht verspreiden zich snel onder de geestelijken en aspirant-geestelijken in Leopoldsburg.
'Ik ben verheugd', zegt de geestelijk bestuurder ‘s avonds in het smaakvol versierde feestzaaltje, 'omdat dit kleine kenteken, dat E.K.-insigne dat men in het begin bijna niet dragen durfde, thans het grote kenteken geworden is dat hier glanst tussen Jezus, de goddelijke Meester, en Maria, mijn goede Moeder. In Hoc Signo Vinces, in dit teken zult ge overwinnen!'"
-
Met zijn jongens was Poppe altijd goed en geduldig.
Zijn vaderhart begreep hun moeilijkheden, hun dagelijkse strijd, hun edelmoedig streven en ook, zo vaak, hun beschamende kleinmoedigheid. De Cibisten getuigen dat hij nooit een driftig of bitter woord sprak, maar enkel medelijden en liefde toonde.
En toch sloeg die liefde nooit over tot zwakke toegeeflijkheid of blindheid voor hun fouten. Hoe zacht ook in schijn, onverbiddelijk streng in feite was Poppes leiding, juist omdat de leider de eigenliefde tot in haar meest geheime schuilhoeken doorschouwde en omdat hij in zijn liefde tot Jezus en tot Moeder de moed vond om, waar het paste, zelfs zijn beste vrienden op hun tekorten en gebreken te wijzen, ook al moest hun hart erdoor bloeden. Maar juist omdat men voelde dat deze gestrengheid niets anders was dan een hoge vorm van de liefde, daarom had ze bij Edward nooit iets afstotends."
[bron]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten