woensdag 3 september 2025

rené schwob 6



'In november 1926,

en "nog zonder vreugde"...

ontving hij eindelijk dan toch het doopsel

uit de handen van de dominicaan pater Martin Stanislas Gillet.


Hij schreef:

"Zonder vaststaand geloof, zocht ik in alle richtingen naar voedsel om me in leven te houden...

Het is voor mij even onmogelijk om te zeggen dat ik niet in de Verlossing geloof als dat ik dat wel doe. Hetzelfde geldt voor de vraag naar onsterfelijkheid of nietigheid. Ik ontken het positieve effect niet, maar ben onzeker... En als de meest standvastige gelovigen deze onzekerheid niet hebben, dan komt dat doordat zij, naast de wil om te geloven die ook ik heb, bovendien de vreugde van het geloof kennen.

Daarom mag onzekerheid over God of de onsterfelijkheid mij niet tegenhouden. Ik moet mijn geduld aanwakkeren tot het moment dat God misschien de vreugde van het geloven zal toevoegen aan mijn wil om te geloven, aan de door mij erkende nood om te geloven."



Er schuilt een enorme mate van nederigheid

in Schwobs besluit om zich onvoorwaardelijk over te geven aan de Waarheid, die hij weliswaar kon aanvoelen, maar die voor hem nog steeds duister en dor was. 

Voorheen had hij cynisch genoegen geschept met het evalueren van alles, maar nu schortte hij zijn trotse verstand op om plaats te maken voor God.

Die bewonderenswaardige nederigheid - de meest essentiële eigenschap - bekoorde het Hart van God dat in de Heilige Hostie leefde. Later bekende hij: "God zou mij daarop in mystieke vuren wegvoeren."'...


[bron]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten