'In 1923, 28 jaar oud,
ging Schwob, nog steeds met een slechte gezondheid, naar Lourdes.
Later zei hij: "Het ging er niet zozeer om genezen te worden,
maar om God het teken van mijn goede wil te geven
en Hem, als Hij bestond, de gelegenheid te geven
de Zijne te tonen."
In 1925, 30 geworden,
ontmoette hij tijdens een reis naar Japan Paul Claudel
en sprak met hem over zijn moeilijkheden: het geloof begreep hij helemaal niet
en dogma's beschouwde hij als absurd.
Toen hij in die periode in Saigon (Vietnam, toen Indochine) was,
ging hij een kerk binnen tijdens het bidden van de rozenkrans:
verbaasd over zo'n sombere herhaling, die zo dwaas en ondoordacht leek om God te loven,
stond hij op met "geïrriteerde minachting" en verliet de kerk lachend.
Toen hij op een dag naar de mis ging, zag hij daar niets anders in
dan een lege voorstelling.
René Schwob was geen engel!
Zoals zovelen van zijn generatie had hij de verderfelijke invloed van André Gide ondergaan.
Hij was doordrenkt van scepticisme en vooroordelen:
"Ik was belast met een kunstmatige filosofie
en de verleidingen van een milieu waar religie slechts werd beoordeeld
aan de hand van praktijken van een saaie middenklasse."
Zijn aard leek een obstakel te vormen voor gratie:
hij was extreem egocentrisch en sensueel,
te gevoelig voor het prestige van kunst,
voor eer en andere wereldse attracties.'
[bron]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten