maandag 30 januari 2023

elk een plek



In het midden van de glinsterende tuin... 

zag ik een waterplas waarin een eiland lag... 

dat door een pier met het tegenoverliggende land was verbonden. 

Zowel het eiland, als de pier, waren bedekt met prachtige bomen... 

maar in het midden van de eerste stond er een nog mooier dan de andere. 

-

Hij torende hoog boven hen uit, alsof hij hen bewaakte. 

Zijn wortels strekten zich uit over het hele eiland, net als zijn takken... 

die breed waren aan de onderkant en taps toelopend naar een punt erboven. 

Zijn takken waren horizontaal, en daaruit verrezen andere, als kleine bomen. 

De bladeren waren fijn, de vrucht geel en zittend in een lommerrijke kelk, als een ontluikende roos. 

Het was zoiets als een ceder. 

-

Ik kan me niet herinneren... 

dat ik ooit Adam, Eva of welk dier dan ook in de buurt van die boom op het eiland heb gezien. 

Maar ik zag mooie, edel uitziende, witte vogels, en hoorde ze zingen in zijn takken. 

Die boom was de Boom des Levens.



Vlak voor de pier die naar het eiland leidde... 

stond de Boom der Kennis. 

De stam was geschubd als die van de palmboom. 

De bladeren die zich direct vanaf de stengel uitspreidden, waren erg groot en breed... 

in de vorm van een schoenzool. 

Verborgen in het voorste deel van de bladeren, hingen de vruchten in groepjes van vijf... 

één vooraan en vier rond de stengel. 

De gele vrucht had iets van de vorm van een appel... 

maar meer van de aard van een peer of vijg. 

Het had vijf ribben die zich verenigden in een kleine holte. 

Het was vlezig als een vijg van binnen, had de kleur van bruine suiker... 

en was bezaaid met bloedrode aderen. 

De boom was van boven breder dan van onderen... 

en zijn takken wortelden diep in de grond. 

Ik zie nog een soort van deze boom in warme landen. 

Zijn takken werpen scheuten naar de aarde, waar ze wortelen en oprijzen als nieuwe stammen. 

Deze zenden op hun beurt takken uit, en dus beslaat zo'n boom vaak een groot stuk land. 

Hele gezinnen wonen onder het dichte gebladerte.





Op enige afstand rechts van de Boom der Kennis... 

zag ik een kleine, ovale, zacht glooiende heuvel... 

van glinsterende rode korrels en allerlei edelstenen. 

Het was terrasvormig met kristallen. 

Er omheen stonden slanke bomen die net hoog genoeg waren om het uitzicht te onderscheppen. 

Er groeiden planten en kruiden omheen, en ze droegen net als de bomen gekleurde bloesems... 

en voedzame vruchten.

-

Op enige afstand links van de Boom der Kennis... 

zag ik een helling, een klein dal. 

Het zag eruit als zachte klei, of als mist... 

en het was bedekt met kleine witte bloemen en stuifmeel. 

Ook hier waren verschillende soorten vegetatie, maar allemaal kleurloos. 

Meer als stuifmeel dan als fruit.

-

Het leek alsof deze twee, de heuvel en het dal... 

op de een of andere manier naar elkaar verwezen. 

Alsof de heuvel uit het dal was gehaald... 

of alsof iets van het eerste in het laatste zou worden overgeplant. 

Ze waren voor elkaar wat het zaad is voor de akker. 

Beiden leken mij heilig, en ik zag dat beide, maar vooral de heuvel, straalden van licht. 

-

Tussen hen en de Boom der Kennis... 

rezen verschillende soorten bomen en struiken op. 

Ze waren allemaal, net als al het andere in de natuur, transparant... 

alsof ze uit licht waren gevormd.



Deze twee plaatsen... 

waren de verblijfplaatsen van onze eerste ouders. 


De Boom der Kennis scheidde hen. 

Ik denk dat God, na de schepping van Eva... 

hen die plaatsen heeft gewezen.

-

Ik zag dat Adam en Eva in het begin weinig samen waren. 

Ik zag ze volkomen vrij van passie, elk in een aparte verblijfplaats. 

De dieren zagen er onbeschrijfelijk edel en schitterend uit, en dienden Adam en Eva. 

Allen hadden, in overeenstemming met hun soort, bepaalde territoria... 

verblijfplaatsen en aparte loopgebieden. 

De verschillende sferen bevatten ieder in zichzelf... 

een [ander] groot mysterie van de Goddelijke Wet... 

en ze waren allemaal met elkaar verbonden.


[emmerich]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten