in het 3de jaar
van zijn gevangenschap
droomde Maria's moordenaar Alessandro
van Maria
in een tuin vol met bloemen
Maria plukte deze bloemen
het waren lelies
en elke lelie die ze plukte
gaf ze glimlachend aan Alessandro
ze plukte, verzamelde 14 lelies
die ze aan Alessandro gaf
met 14 glimlachjes
en deze lelies
en Alexanders armen
werden vlammen van vuur
en hij begreep
dat zij hem had vergeven
en nooit meer stopte om bij hem te zijn
dit besef zette hem
op het pad van bekering
ongeveer het eerste wat hij deed,
na 27 jaar gevangenisstraf,
was
een bezoek brengen
aan de Goretti-familie
om vergiffenis te vragen
Maria's moeder leefde nog
zij zou gezegd hebben:
"Marietta heeft je vergeven.
God heeft je vergeven.
Wie ben ik, om je niet te vergeven?"
niet veel later
is Alessandro ingetreden
als lekenbroeder bij de Kapucijnen
waar hij is gebleven tot zijn dood
na zijn overlijden, op 6 mei 1970,
twintig jaar na Maria's heiligverklaring
(waarbij hij aanwezig was, in Rome...)
vond men
in een verzegelde enveloppe
het volgende (gedicteerde) testament:
'Ik ben bijna 80 jaar oud
en sta op het punt mijn dagen te beëindigen.
Terugkijkend besef ik dat ik in mijn vroege jeugd een verkeerd pad heb bewandeld: het pad van het kwaad, dat me naar de ondergang leidde. Ik zag via de pers de spektakels en slechte voorbeelden die de meeste jongeren op dat pad volgen, zonder erbij na te denken. En ik maakte me er ook geen zorgen over. Ik had gelovigen en praktiserende mensen om me heen, maar schonk er geen aandacht aan, verblind door een brute kracht die me het slechte pad op dreef.
Op mijn twintigste, beging ik de misdaad van passie, waarvan de herinnering me vandaag de dag nog steeds met afschuw vervult. Maria Goretti, inmiddels een heilige, was de goede engel die de Voorzienigheid voor mij had geplaatst. Haar woorden van berisping, en van vergeving, staan nog steeds in mijn hart gegrift. Ze bad voor mij, ze bemiddelde voor mij, haar moordenaar.
Dertig jaar gevangenisstraf volgden.
Als ik minderjarig was geweest, zou ik tot levenslang zijn veroordeeld.
Ik aanvaardde de straf die ik verdiende. Berustend boette ik voor mijn schuld. Maria was werkelijk mijn Licht, mijn Beschermvrouwe. Met haar hulp gedroeg ik me goed en probeerde ik eerlijk te leven, toen de maatschappij mij weer in haar midden opnam.
De Zonen van Sint Franciscus, minderbroeders kapucijnen van de Marche, verwelkomden mij met serafijnse naastenliefde. Niet als dienaar, maar als broeder. Ik leef sinds 1936 bij hen. En nu wacht ik rustig, op het moment dat ik word toegelaten tot de aanschouwing van God, dat ik mijn geliefden weer zal omarmen, dat ik dicht bij mijn beschermengel zal zijn, en bij haar lieve moeder, Assunta.
Wie deze brief van mij leest, mag de gelukkige les trekken van het ontvluchten van het kwaad, van het volgen van het goede, altijd, vanaf je kindertijd. Mogen zij beseffen dat religie, met haar regels, niet iets is waar men buiten kan, maar de ware troost, de enige veilige weg in alle omstandigheden, zelfs in de meest pijnlijke van het leven.
Vrede en alle goeds!'
Alessandro Serenelli
- 5 mei 1961 -
[wiki]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten