Toen Hij bij Petrus kwam...
maakte deze uit nederigheid bezwaar.
Hij zei:
'Heer, wast Gíj mijn voeten?'
En de Heer antwoordde:
'Wat ik doe, beseft ge nu niet, maar zult ge hierna [in het hiernamaals] beseffen.'
En het scheen mij toe dat Hij in stilte tegen hem zei:
'Simon, gij hebt het verdiend dat Mijn Vader u openbaart wie Ik ben, waar Ik vandaan kom en waar Ik heen ga. Gij alleen hebt het geweten/beseft en beleden, daarom zal Ik Mijn Kerk op u bouwen, en de poorten van de hel zullen Haar niet overweldigen. Mijn macht zal verdergaan met uw opvolgers tot het einde van de wereld.'
-
Hier wees Jezus naar Petrus...
terwijl Hij tegen de anderen zei:
'Petrus zal Mijn Plaatsvervanger bij jullie zijn...
wanneer Ik uit jullie midden zal zijn verdwenen.
Hij zal jullie de weg wijzen en jullie je missie bekendmaken.'
-
Toen zei Petrus:
'Nooit zult Gij mijn voeten wassen!'
En de Heer antwoordde:
'Als Ik u niet was, zult gij geen part aan Mij hebben!'
Daarop riep Petrus uit:
'Heer, was mij - niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd!'
Waarop Jezus antwoordde:
'Hij die gewassen is, hoeft enkel zijn voeten te wassen, maar is volkomen zuiver.
En gij zijt zuiver, maar niet allen...'
Bij deze laatste woorden...
dacht Jezus aan Judas.
-
In zijn instructie...
had Jezus gesproken over het wassen van de voeten als een reiniging van dagelijkse fouten, omdat de voeten, die tijdens het lopen voortdurend in contact komen met de aarde, voortdurend vatbaar zijn voor vervuiling. Dit was een geestelijke voetwassing, een soort absolutie.
Petrus beschouwde het echter in zijn ijver als een te grote vernedering voor zijn Meester. Hij wist niet dat Jezus, om hem te redden, zich de volgende dag uit Liefde voor hem zou vernederen tot de schandelijke dood aan het kruis.
[emmerich]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten