Toen Jezus aan de apostelen de moeilijke tijden onthulde...
die ze zouden doormaken, vroeg Hij [cf.Lc.22:35-38]:
'Toen ik u zond zonder beurs, reistas of schoenen, wilde gij dan iets?'
Ze antwoordden: 'Nee!'
Toen antwoordde Hij:
'Maar nu moet wie een beurs heeft, die meenemen, en eveneens een reiszak.
En wie er geen heeft, verkope zijn mantel, en schaffe zich een zwaard aan.
Want Ik zeg u, in Mij moet dit Schriftwoord nog vervuld worden:
en tot de booswichten/goddelozen/zondaren werd Hij gerekend.
Wat over Mij werd beschikt [Jes:53:12]...
gaat nu vervuld worden.'
De apostelen begrepen deze woorden in vleselijke zin.
En Petrus toonde Hem twee zwaarden, kort en breed als hakmessen.
Jezus zei: 'Genoeg, laten we hier vandaan gaan!'
Toen reciteerden ze het danklied...
schoven de tafel aan de kant...
en gingen naar de voorkamer.
[emmerich]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten