Petrus, Johannes en Jacobus
(zelf ook zwaar beproefd, en daardoor in slaap)
die bij transfiguratie goddelijkheid hebben gezien
laat Hij nu ook Zijn menselijkheid zien
-andere 8 apostelen daartoe niet in staat-
Eerst knielde Jezus kalm neer in gebed...
maar na een poosje kromp Zijn ziel ineen van angst...
door de veelheid en gruwelijkheid van de zonden van de mens en ondankbaarheid jegens God.
Zo overweldigend was de droefheid, de pijn van het hart die op Hem viel, dat Hij, trillend en bevend, smekend bad: ´Abba, Vader, als het mogelijk is, neem deze kelk van Mij weg! Mijn Vader, alle dingen zijn mogelijk voor U. Neem deze kelk van Mij aan!´
Toen Zichzelf herstellende, voegde Hij eraan toe: ´Maar niet wat Ik wil, maar wat Gij wilt.´
Zijn wil en die van de Vader waren één.
Maar nu Hij Zich door liefde had overgegeven aan de zwakheid van Zijn menselijke natuur...
huiverde Hij bij de gedachte aan de dood.
-
Ik zag de grot om Hem heen gevuld met angstaanjagende figuren.
Ik zag de zonden, de goddeloosheid, de ondeugden, de kwellingen, de ondankbaarheid van mensen die Hem martelden en verpletterden, en de gruwel van de dood, de angst die Hij ervoer als Mens bij de grootheid van het verzoenend lijden dat Hem spoedig zou overkomen om Hem heen dringen en hem aanvallen in de gedaante van de meest afschuwelijke schimmen.
Zijn handen wringend, zwaaide Hij heen en weer, en het zweet van de pijn bedekte Hem. Hij beefde en rilde. Hij stond op, maar Zijn trillende knieën konden hem nauwelijks dragen. Zijn gelaat was behoorlijk misvormd en bijna onherkenbaar. Zijn lippen waren wit en Zijn haar stond overeind.
Het was ongeveer half elf...
toen Hij wankelend overeind kwam...
en badend in het zweet, en vaak vallend, eerder wankelde dan liep naar de plek waar de drie discipelen op Hem wachtten.
Hij klom naar de linkerkant van de grot en naar een terras waarop ze naast elkaar rustten, gesteund op hun arm, de rug van de ene naar de borst van zijn buurman gekeerd. Uitgeput van vermoeidheid, verdriet en angst onder bekoring, waren ze in slaap gevallen.
Jezus ging naar hen toe als een man die overweldigd is door verdriet en die door angst naar het gezelschap van zijn vrienden wordt gedreven...
en ook als een trouwe herder die, hoewel hij zelf tot het uiterste beeft, voor zijn kudde zorgt waarvan hij weet dat die in gevaar is, want hij wist dat ook zij in angst en verleiding verkeerden.
-
Over deze korte afstand zag ik dat de angstaanjagende vormen Hem nooit verlieten.
Toen Hij de apostelen slapend aantrof, vouwde Hij zijn handen in elkaar, en terwijl Hij van verdriet en uitputting naast hen neerzonk, zei Hij: 'Simon, slaapt gij?'
Bij deze woorden werden ze wakker en tilden Hem op. In Zijn geestelijk in de steek gelaten zijn, zei Hij: ´Wat! Konden jullie niet één uur met Mij waken?
Toen ze Hem zo doodsbang en misvormd aantroffen, zo bleek, bevend en doordrenkt van zweet, bevend en trillend, Zijn stem zwak en stamelend, wisten ze totaal niet wat ze ervan moesten denken.
Als Hij niet was verschenen omringd door het licht dat ze zo goed kenden, zouden ze Hem niet als Jezus hebben herkend.
Johannes zei tegen Hem:
´Meester! Wat is U overkomen? Zal ik de andere discipelen roepen? Zullen we op de vlucht slaan?´
Jezus antwoordde: ´Als ik drieëndertig jaar langer zou leven, onderwijzen en wonderen zou verrichten, zou dat niet voldoende zijn om te bereiken wat ik morgen om deze tijd moet volbrengen.´
´Roep de Acht niet! Ik heb ze achtergelaten waar ze zijn, omdat ze Mij niet in deze lijdende toestand zouden kunnen zien zonder aanstoot aan Mij te nemen. Ze zouden in verleiding komen, veel dingen vergeten die Ik tegen hen heb gezegd, en het vertrouwen in Mij verliezen.
Maar jullie, die de Mensenzoon getransfigureerd hebben gezien, mogen Hem ook zien in dit uur van duisternis en volledige instorting van de ziel.
Niettemin, waakt en bidt, opdat jullie niet in verzoeking komen...
want de geest is gewillig, maar het vlees is zwak.´
Deze laatste woorden hadden zowel betrekking op Hemzelf als op de apostelen.
Jezus wenste door hen Zijn volgelingen aan te sporen tot volharding, en hun de strijd van Zijn menselijke natuur tegen de dood bekend te maken, samen met de oorzaak van Zijn zwakheid.
In Zijn overweldigend verdriet zei Hij nog veel meer tegen hen...
en bleef ongeveer een kwartier bij hen.
-
Jezus keerde terug naar de grot, Zijn angst nam toe.
De apostelen, die zagen dat Hij hen zo achterliet, strekten hun handen naar Hem uit, huilden, wierpen zich in elkaars armen en vroegen: ´Wat betekent dit? Wat is er met Hem aan de hand? Hij is volkomen troosteloos/eenzaam/somber!
En toen ze hun hoofd bedekten, begonnen ze in grote angst te bidden.
-
Alles wat tot dusver werd verteld...
nam ongeveer anderhalf uur in beslag, gerekend vanaf Jezus' binnenkomst in de Hof van Olijven.
In de Schrift staat inderdaad: Kun je niet eens een uur met Mij waken?
Maar deze woorden moeten niet worden opgevat volgens onze maatstaf van tijd. De drie apostelen die bij Jezus waren, hadden eerst gebeden en daarna geslapen, want door wantrouwende toespraken waren ook zij in verleiding gekomen.
[emmerich]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten