Alle zon- en feestdagen...
woonde Salazar de H. Mis bij in de privé-kapel van zijn ambtswoning.
Hij fungeerde daarbij zelf als misdienaar. Vooraf bracht hij het altaar in gereedheid, een taak die hij aan niemand anders wou overlaten. Het was ook in die kapel dat de meimaand, de maand van Maria, bijzonder gevierd werd. Hij hield zielsveel van de liederen ter ere van de H. Maagd die bij die gelegenheid gezongen werden.
Op de tafel in zijn kamer stond een afbeelding van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima. Wanneer men hem over haar sprak, was hij zo ontroerd dat er soms tranen in zijn ogen opwelden. 'Onze-Lieve-Vrouw is voor mij een intieme vriendin', zei hij. De wedergeboorte van Portugal schreef hij toe aan Fatima.
Enkele dagen vóór zijn dood...
vertelde hij dat hij als student 'een pact' gesloten had met de Maagd Maria. 'Sindsdien', zo zei hij, 'heb ik altijd haar heel bijzondere bescherming ervaren.'
In zijn ambtswoning werd Onze-Lieve-Vrouw elke dag geëerd met het opzeggen van het rozenhoedje. Het dienstpersoneel reciteerde het gezamenlijk. Wegens zijn drukke werkzaamheden bad Salazar zelf het rozenhoedje alleen, elke avond, op het moment waarop de anderen zich terugtrokken om te gaan slapen. Betrouwbare getuigen verzekeren dat de eerste-minister 's nachts langdurig bad in zijn privé-kapel.
Toen hij te weten kwam dat er fel campagne gevoerd werd tegen de Rozenkrans, zei hij woordelijk: 'Men is bezig het reciteren van het rozenhoedje terzijde te schuiven. Wat een catastrofe! Als men ophoudt met het rozenhoedje op te zeggen, zal men zien wat de gevolgen zijn...
Onze-Lieve-Vrouw houdt heel veel van deze devotie...
die in ons vaderland absoluut moet behouden blijven.'
[bron]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten