Toen de Engel van Portugal...
in de zomer van 1916 aan de drie herderskinderen van Aljustrel verscheen...
en hen met aandrang vroeg om te bidden en zich op te offeren opdat hun vaderland vrede zou kennen...
was de toestand waarin Portugal verkeerde allesbehalve rooskleurig.
Acht jaar tevoren...
op 1 februari 1908, in de zgn. Koningsmoord van Lissabon...
waren koning Carlos I en zijn oudste zoon Luiz in Lissabon vermoord door twee huurmoordenaars, die betaald waren door het geheim genootschap Carbonaria, dat van Portugal een antiklerikale en liberale republiek wilde maken.
De aanslag betekende de doodsteek voor de acht eeuwen oude monarchie, die overigens nog maar een schim was van wat zij in de Gouden Eeuw geweest was.
De troonopvolger, de 19-jarige Manuel II, was niet voorbereid op het koningschap en kon niet terugvallen op een staatsman van formaat om de kroon te redden.
Iedereen verwachtte...
dat de republikeinse revolutie in de loop van het jaar 1910 zou uitbreken. Er waren zelfs al buitenlandse journalisten naar Lissabon gereisd om getuige te zijn van het einde van het koningschap.
Op 4 oktober 1910 was het zover: enkele opstootjes en een paar geweerschoten volstonden om de koning te doen aftreden en tot ballingschap te dwingen. Een kleine maar vastbesloten kliek vrijmetselaars nam de macht over.
De nieuwe regering...
vaardigde onmiddellijk een reeks wetten uit die tegen de katholieke Kerk gericht waren.
De wet van 1759 waarmee markies de Pombal de jezuïeten uit Portugal had verdreven, werd terug van kracht. Ook de Wet Aguiar uit 1834, die het wettelijk statuut van alle kloosters en orden afgeschaft had, kwam opnieuw in voege.
Vervolgens werden de zgn. 'Familiale Wetten' afgekondigd: het huwelijk werd herleid tot een burgerlijk contract, en echtscheiding werd gelegaliseerd. Kort daarna werd het godsdienstonderricht in de scholen afgeschaft, kwam er een verbod op religieuze geloften, mochten geestelijken geen soutane meer dragen en werd de crematie van lijken toegestaan...
Op 20 april 1911 tenslotte werd de Wet op de Scheiding van Kerk & Staat gestemd. Afonso Costa, tot eerste-minister benoemd in 1913, maakte zich sterk dat binnen het tijdsbestek van twee generaties het Rooms-katholicisme in Portugal zou uitgeroeid zijn.
Ondertussen bood het regime steeds minder politieke stabiliteit.
Geen enkele regering hield het lang uit, en vaak werd het ontslag veroorzaakt door grote stakingen – de republikeinse grondwet stond staken toe – die meestal gepaard gingen met gewelddadige rellen.
Ook financieel ging het snel bergaf: de nieuw ingevoerde munt, de escudo, verloor in een steeds sneller tempo zijn waarde. Toen brak de Eerste Wereldoorlog uit, waarin Portugal door zijn bondgenoot Groot-Brittannië meegesleept werd.
[bron]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten