'Jij bood Mij
geparfumeerd water aan voor Mijn vermoeide Voeten
en kuise, maar vurige kussen voor Mijn Handen.'
'Nog niet tevreden
wilde je je laatste kostbare vaasje breken
en Mijn Hoofd zalven door Mijn Haar te kammen zoals een moeder dat doet
en dan Mijn Handen en Voeten zalven zodat je hele Meester lekker zou ruiken
zoals de ledematen van een gewijde koning...'
'Toen gaf Judas, die jou háátte
omdat jij voortaan eerzaam was
en met je eerzaamheid de lusten van mensen/mannen afwees/verwierp
jou een berisping...'
'Maar Ik verdedigde je
omdat je dit allemaal uit Liefde had volbracht.
Een Liefde zo groot
dat de herinnering eraan Mij vergezelde
tijdens Mijn Agonie, de donderdagavond
tot het uur van de noen (vr.15u).'
'Het is vanwege deze daad van Liefde
die jij Mij gaf op de drempel van Mijn Dood
dat Ik nu, op de drempel van jouw dood, kom
om je met Liefde te belonen.'
'Je Meester houdt van je, Maria.
Hij is hier om het je te vertellen.
Wees niet bang.
Wees niet bang voor nog een dood.'
'Jouw dood verschilt niet
van de dood van hen die hun bloed voor Mij hebben vergoten.
Wat geeft de martelaar? Zijn leven, uit Liefde voor zijn God.
Wat geeft de boeteling? Zijn leven, uit Liefde voor zijn God.
Wat geeft hij die liefheeft? Zijn leven, uit liefde voor zijn God.'
'Je ziet dat er geen verschil is.
Martelaarschap, boetedoening en liefde
consumeren hetzelfde offer
en voor hetzelfde doel.'
'Er is daarom in jou, die berouwvol is en liefheeft
hetzelfde martelaarschap als hij die omkomt in de arena.
'Maria, Ik ga je voor in de Glorie.
Kus Mijn Hand en rust in vrede.
Rust uit/Ontspan.
Het is tijd dat je wat rust neemt.
Geef Mij je doornen.
Nu is het tijd voor rozen.
Rust en wacht.
Ik zegen je, Mijn gezegende.'
Jezus liet Maria op haar bed gaan liggen.
De heilige, haar gezicht badend in tranen van extase
ging liggen zoals haar God het wilde.
Ze lijkt nu te slapen,
met haar armen gekruist op haar borst;
haar tranen blijven stromen,
maar haar mond lacht.
Ze staat op om te gaan zitten
als er een helder licht in de grot verschijnt
veroorzaakt door de komst van een engel
die een kelk draagt
die hij op het altaar plaatst
en die hij aanbidt.
Marie, geknield naast haar bed, aanbidt mee.
Ze kan niet meer bewegen.
Haar kracht laat haar in de steek.
Maar ze is blij.
De engel neemt de kelk
en geeft haar de Communie.
Dan gaat hij terug naar de hemel.
Als een bloem die verbrand is door een te hete zon
buigt Marie zich voorover, haar armen nog steeds gekruist op haar borst
en valt, met haar gezicht in de bladeren van haar bed.
Ze is dood.
Eucharistische extase
sneed de laatste draad door
die haar in leven hield.
[valtorta]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten