Giovanni Lanfranco
'Maria!'
Jezus verscheen.
Hij lijkt van het ruwe kruis af te komen.
Maar hij heeft geen wonden en is niet stervende.
Hij is mooi zoals op de ochtend van de opstanding.
Hij komt van het altaar af
en nadert de uitgestrekte vrouw.
Hij leunt over haar heen.
Hij roept haar opnieuw.
Als ze dan, zo lijkt het, denkt
dat ze deze stem hoort via haar spirituele zintuigen
en met haar gezicht naar beneden op de grond blijft liggen
ziet ze het licht niet dat van Christus straalt.
Hij raakt haar aan
door een hand op haar hoofd te leggen
en pakt haar bij de elleboog, zoals in Bethanië, om haar op te tillen.
Als ze zich aangeraakt voélt
en deze Hand aan zijn lengte herkent
slaakt ze een luide kreet.
Ze richt dan haar gezicht op
dat getransformeerd is door vreugde.
Dan laat ze het zakken om de Voeten van haar Heer te kussen.
'Sta op, Maria! Ik ben het!
Het leven glijdt weg, dat is waar.
Maar Ik kom je vertellen dat Christus op je wacht.
Maria hoeft niet te wachten.
Alles is haar al vergeven
vanaf het eerste moment.
Maar nu is het haar meer dan vergeven.'
'Jouw plek is al klaar in Mijn Koninkrijk.
Ik ben gekomen om het je vertellen, Maria.'
'Ik heb de engel niet bevolen dit te doen
want Ik betaal honderdvoudig wat Ik heb ontvangen
en Ik herinner Me wat Ik van jou heb ontvangen.'
'Marie, laten we samen een moment uit het verleden herbeleven!
Denk aan Bethanië. Het was de avond na de sabbat.
Mijn dood zou zes dagen later plaatsvinden.'
[Avond van haar zalving van Jezus...]
'Herinner je je jullie huis?
Het was zo mooi, in de bloemengordel van zijn boomgaard.
Het water zong in de vijver en de eerste rozen roken zoet aan de muren.
Lazarus nodigde Mij uit voor het avondeten
en jij had de tuin ontdaan van de mooiste bloemen
om de tafel te versieren waar je Meester zou gaan eten.'
'Martha durfde je geen verwijten te maken
omdat ze zich Mijn woorden herinnerde...
Ze keek je aan met zachte jaloezie
omdat je straalde van liefde toen je heen en weer liep
om toezicht te houden op de voorbereidingen.'
'Toen kwam Ik aan.
Sneller dan een gazelle rende je, de bedienden voor
om met je gebruikelijke kreet de poort te openen.
De schreeuw van een vrijgelaten gevangene, zou je zeggen.
En inderdaad was Ik jouw bevrijding, en jij een vrijgelaten gevangene.'
'De apostelen vergezelden mij.
Ze waren er allemaal, zelfs die die van dan af
een gangreen lid van het apostolisch lichaam was.
Maar jij was het die zijn plaats kwam innemen.
En je wist niet dat Ik, kijkend
naar je hoofd gebogen om mijn voeten te kussen en je oprechte blik gevuld met Liefde
Mijn afschuw vergat over de verrader aan Mijn Zijde.
Dit is waarom Ik jou op Golgotha wilde hebben.
Dit is waarom Ik je wilde hebben in de Tuin van Jozef.
Omdat joú zien Mij verzekerde dat Mijn Dood niet zonder doel was.
En Mezelf tonen aan joú was een daad van dankbaarheid voor jouw trouwe liefde.
Maria, gezegend ben jij!
Jij die mij nooit hebt verraden!
Die mij bevestigde in mijn hoop als Verlosser.
Jij in wie Ik al diegenen zag die Mijn Dood zou gaan redden!
Terwijl zij allen aan het eten waren
vond jij Mij heerlijk/
adoreerde jij/
aanbad jij.
[valtorta]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten