Ik zie een rotsachtige grot
waarin zich een bed van bladeren bevindt,verzameld op een rudimentair frame van takken
warrig door elkaar en verbonden door biezen.
Het moet net zo comfortabel zijn als een martelwerktuig.
Daarnaast heeft de grot een grote steen die als tafel dient
en een kleinere die als zitplaats dient.
Tegen de zijkant ligt er nog een: een groot rotsblok steekt uit de rots en - ik weet niet of dit op natuurlijke wijze is, of als resultaat van geduldig en pijnlijk menselijk werk - het is gepolijst en heeft een relatief glad oppervlak. Het lijkt een ruw altaar te zijn.
Daar wordt een kruis geplaatst.
Gemaakt van twee takken met riet samengevoegd.
De bewoner van deze grot plantte ook tak klimop in een aardescheur in de vloer
en leidde de takken om het kruis te omlijsten en te omhelzen.
In twee rustieke vazen
die door onervaren handen in klei lijken te zijn geboetseerd
staan wilde bloemen, geplukt uit de omgeving.
Helemaal onderaan het kruis, in een gigantische schelp
staat een kleine wilde cyclaam waarvan de kleine bladeren heel helder zijn;
twee knoppen zijn klaar om te bloeien.
Aan de voet van dit altaar
bevindt zich een bundel doornige takken
en een zweep gemaakt van geknoopte touwen.
Tot slot zien we in deze grot
een rustieke kan die water bevat.
Niets meer.
De smalle, lage opening
laat een glimp opvangen van een bergachtergrond
en omdat we in de verte een bewegende helderheid kunnen zien
zouden we kunnen zeggen dat de zee vanaf deze plek zichtbaar is.
Maar helemaal zeker ben ik niet.
Takken van klimop, kamperfoelie en wilde rozenstruiken
- alle gebruikelijke pracht van alpengebieden - hangen over de opening
en vormen een bewegende sluier die het interieur van het exterieur scheidt.
[valtorta]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten