Het is haar stem
waardoor ik haar kan herkennen:
het is Maria Magdalena.
Ik ben in de grot van penitentie.
Maria huilt.
Ze roept Jezus met liefde.
Ze kan niet langer lijden, maar ze kan nog steeds liefhebben.
Haar vlees, verstorven door boetvaardigheid, weerstaat niet langer de moeite van zelfkastijding.
Maar haar hart heeft nog steeds bewegingen van hartstocht
en verbruikt zijn laatste krachten in liefhebben.
En ze heeft lief
met haar voorhoofd gekroond met doornen
en nog steeds haar middel in de doornen omklemd.
Ze heeft lief
sprekend met haar Meester
in een voortdurende belijdenis van liefde
en een hernieuwde daad van berouw.
Ze is uit-/neergegleden, haar voorhoofd op de grond.
Dezelfde houding die ze had op Calvarie voor Jezus, op de borst van Maria geplaatst
of in het huis in Jeruzalem toen Veronica haar sluier ontvouwde
of zelfs in de tuin van Jozef van Arimathea toen Jezus haar riep: Maria!
Maar vandaag huilt ze...
omdat Jezus er níet is.
- 'Mijn leven glijdt weg, mijn Meester!
Zal ik sterven zonder U weer te zien?
Wanneer zal ik in staat zijn om van Uw Gezicht te genieten?
Mijn zonden liggen voor mij en beschuldigen mij.
Gij hebt mij vergeven
en ik gelóóf dat de hel mij niet zal bezitten.
Maar hoe lang ga ik nog boeten voordat ik leef van U!
Oh! Goede Meester!
Door de liefde die Gij mij hebt gegeven, troost mijn ziel!
Het uur van de dood is gekomen.
Door Uw troosteloze dood aan het kruis, troost Uw schepsel!
Gij waart het die mij liet geboren worden.
Gij, niet mijn moeder.
Gij hebt mij meer tot leven gewekt dan mijn broer Lazarus.
Omdat hij al goed was
en de dood alleen maar een wachttijd kon zijn in Uw voorgeborchten.
Maar ik was dood in mijn ziel.
En sterven betekende voor mij de eeuwige dood.
Jezus, in Uw handen beveel ik mijn geest!
Hij is van U omdat Gij hem hebt gered.
Als laatste boetedoening accepteer ik het
de hardheid van Uw in de steek gelaten dood te kennen.
Maar geef mij een teken dat mijn leven heeft gediend
om mijn zonden te verzoenen.'
[valtorta]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten