Hij zei tot zijn leerlingen:
'Er zal een tijd komen dat gij zult wensen een dag van de Mensenzoon te zien, maar gij zult de Mensenzoon niet zien. Als men u zal zeggen: Zie, Hij is daar, of: Zie, Hij is hier. gaat er dan niet naar toe en volgt ze niet.
Want wanneer Zijn dag komt, zal de Mensenzoon zijn als de opflitsende bliksem, die schittert van het ene einde van de hemel tot het andere.
Maar eerst moet Hij veel lijden en door dit geslacht verworpen worden.
En zoals het was in de dagen van Noach...
zo zal het ook zijn in de dagen van de Mensenzoon.
Zij aten en dronken, huwden en werden ten huwelijk gegeven...
tot op de dag waarop Noach de ark binnenging en de zondvloed kwam, die allen verdelgde.
Of zoals het was in de dagen van Lot...
zij aten en dronken, kochten en verkochten, plantten en bouwden...
maar op de dag dat Lot uit Sodom vertrok, regende het uit de hemel brandende zwavel, die allen verdelgde, zo zal het ook zijn op de dag waarop de Mensenzoon zich openbaart.
Wie die dag zich op het dak bevindt, terwijl zijn bezittingen binnenshuis zijn, moet niet naar beneden komen om ze te halen, en zo moet wie op het land is, niet terugkeren.
Denkt aan de vrouw van Lot.
Wie zijn leven tracht te redden, zal het verliezen...
en wie het verliest, zal het behouden.
Ik zeg u:
als er in die nacht twee in een bed liggen, zal de een worden meegenomen en de ander achtergelaten. Als twee vrouwen samen bezig zijn met malen, zal de een worden meegenomen en de ander achtergelaten.'
-
Toen de leerlingen Hem daarop vroegen: 'Waar, Heer?'
antwoordde Hij hun: 'Waar het lijk ligt, daar zullen zich de gieren verzamelen.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten